Gewoonlijk is donkerblauw of paars de hoofdkleur, en vertoonen de beide bovenste bloemblaadjes geen andere; de beide zijdelingsche zijn meestal aan hun voet, tot op ongeveer een derde der lengte, licht geel of witachtig, het bovenste gedeelte is blauw of paars, terwijl door het geel enkele donkere strepen loopen. Het onderste bloemblad echter is grootendeels donker geel, en voor het overige mede donkerpaars; ook dit is tot op de helft gestreept, welke strepen het voorkomen hebben van stralen, die van het centrum uitgaan.
De kleurverscheidenheid, die men bij de bloemen der verschillende planten hiervan opmerkt, ligt alleen in het lichter of donkerder blauw of paars der beide bovenste, en wat meer of minder geel of wit bij de drie onderste bloemblaadjes; wijzigingen, waarmede men zou zeggen dat de Natuur wel spoedig aan het einde moest wezen, maar die toch inderdaad veel talrijker zijn dan men vermoedt.
Is dit reeds het geval met de bloemen der in het wild groeiende planten, nog veel meer verscheidenheid van kleur leveren die op, welke in de tuinen voorkomen; inzonderheid wanneer men het zaad ver-