Viooltje, met andere, die grootere, maar minder sprekend gekleurde bloemen hebben, en dat die bastaarden niet alleen de kleuren van het gewone Viooltje hebben overgenomen, maar zich ook door dezelfde veranderlijkheid van kleur kenmerken.
Anderen echter zijn van meening dat men hier niet noodig heeft aan kruising te denken, want dat die veel grootere bloemen zeer goed alleen het gevolg kunnen zijn van een met veel zorg voortgezette cultuur, door namelijk uit een aantal planten die te kiezen, welke zich van de andere door iets grootere bloemen kenmerken, en later alleen van deze zaden te verzamelen.
De planten, hiervan gekweekt, zullen zich dan meerendeels niet alleen onderscheiden door bloemen van dezelfde grootte als die der moeder, maar gewoonlijk zijn er enkele bij, die ook hare neiging overgeërfd hebben, om alweder grootere bloemen dan de andere voort te brengen.
Gaat men aldus eenige jaren achtereen voort, altijd alleen die, welke de grootste bloemen hebben, voor zaaddraagsters uitkiezende, dan zal men, ook