ongemerkt gekomen ben; ik kan echter aan den lust, om mij hier verder er mede bezig te houden, niet toegeven, omdat we dan zoo ongemerkt ons Viooltje uit het oog zouden verliezen, en daarbij dienen we ons thans te bepalen.
Heeft nu de kweeker, door steeds de grootbloemige te bewaren, en de andere te verwijderen, ten laatste een ras van grootbloemige planten verkregen, dan gaat hij zijn opmerkzaamheid vestigen op verscheidenheid van kleuren. In dit opzicht kan hij evenwel zijn doel alléén bereiken, door het stuifmeel uit de bloem der ééne plant over te brengen in die der andere.
Niet zelden ook merkt hij bij sommige planten een neiging op, om dubbele bloemen voort te brengen.
Dit blijkt hem uit een aanvankelijk zwakke poging der plant, om enkele meeldraden te doen overgaan in bloembladeren. Zoodra hij dit bespeurt, weet hij die neiging op een der beide genoemde wijzen te vieren, en is hij reeds bij voorbaat zoo goed als zeker, met eenige geduldige volharding, weldra geheel gevulde bloemen te zullen verkrijgen.
Heeft hij nu met planten te doen, die, evenals