Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/100

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
84
NATUUR EN KUNST IN DE TUINEN.

van gebogen paden, gras-, heester- en bloemperken en boomen, alles, als 't goed is, op zoodanige wijze vereenigd, dat het geheel of de onderdeelen, wanneer het terrein uitgestrekt is, op effect berekend zijn. In zoodanig geval ontvangt men, zoowel van de details als van den tuin als zoodanig een aangenamen indruk.

Dit kan fraai, zeer fraai zijn; het kan volkomen aan de tegenwoordige eischen der tuinarchitectuur beantwoorden, maar die er natuur in ziet, geeft blijk van dit woord een zonderling begrip te hebben.

Het is kunst, evenzeer en niet minder als de vroegere tuinen producten van kunst waren, met dit verschil alleen, dat men aan de boomen en heesters meer hun natuurlijken vorm laat behouden, hetgeen echter in vele gevallen zelfs geheel uit het oog wordt verloren, en in geen enkel geval streng consequent toe te passen is.

Bij de beoordeeling van de rechtlijnige tuinen van vroeger verlieze men dit toch vooral niet uit het oog. Navolging der Natuur is slechts in zeer enkele gevallen mogelijk; dán echter verkrijgt men iets heerlijks, iets idyllisch. Waar hij dáártoe in de gelegenheid is, zal de kundige architect hetzelfde verrichten, wat de schilder doet, als deze een landschap op het doek brengt: hij zal hier iets bijvoegen, daar iets weglaten, opdat de onderdeelen in zuivere harmonie met elkander zijn, zoodat het geheel, van elk gezichtspunt en ten allen tijde, een bekoorlijken indruk maakt.

Dit is zeker wel de hoogste eisch, die aan den tuinarchitect gesteld kan worden, en die maar weinigen in staat zijn volkomen te vervullen, om de eenvoudige reden dat zelfs voor den knapsten architect de gelegenheden daartoe te zeldzaam voorkomen.