Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/101

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
85
NATUUR EN KUNST IN DE TUINEN.

Niet omdat het alleen op uitgestrekte terreinen mogelijk zou zijn; ook op een kleineren tuin, als hij niet door huizen omsloten is, waardoor het effect bedorven wordt, is dit beginsel somtijds toe te passen, maar niemand wil het. Men wenscht zuiver afgeronde paden en perken, besnoeide heestervakken, zooveel mogelijk bloembedden uit het huis te zien.

Men roept: „Natuur! natuur!" maar men wil kunst.

Welnu, dat het kunst zij. Maar dan smale men niet op de kunst van vroeger, die eigenlijk veel meer de uitdrukking van kunst was, maar die men niet mooi meer vindt omdat de smaak veranderde. —

Deze gedachten welden bij mij op, toen een poos geleden de heer de Vos (een oud en ervaren boomkweeker) tot op zekere hoogte de tot figuren of regelmatige vormen gesnoeide Palmboompjes (Buxus) in bescherming nam.

Inderdaad, er behoort eenige moed toe, om te durven zeggen dat deze niet zóó leelijk, niet zóózeer de uitdrukking van wansmaak zijn, als men algemeen gelieft te beweren.

Is een kwestie van smaak; deze wijzigt zich met den tijd, en wordt ten deele beheerscht door de gewoonte.

Te beweren dat wij tegenwoordig een goeden smaak hebben en onze vaderen een wansmaak huldigden, is, dunkt mij, wel wat gewaagd.

Kenmerkte dan inderdaad de tijd, toen de Hollandsche kunst haar hoogste toppunt van roem bereikt had, zich door gebrek aan smaak, of, erger nog, door wansmaak?

Mij dunkt, daar zijn bewijzen uit het dagelijksch leven te over, waaruit juist het tegendeel blijkt, en die ons tot de wel wat beschamende erkenning moeten brengen, dat wij in kunstzin en goeden smaak juist niet vooruitgegaan zijn.

Worden nog tegenwoordig de oude gebouwen niet tot modellen