Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/19

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
3
DE KERSTROOS.

gelijk later zal blijken, in niet geringe mate ook met die der Kerstroos het geval.

Het geslacht Helleborus wordt tegenwoordig in sommige verzamelingen door vele soorten en een nog veel grooter aantal verscheidenheden en hybriden (bastaarden) vertegenwoordigd. Omtrent het aantal wezenlijke, n.l. typische, soorten heerscht echter verschil van meening, al naar men in de opvatting van het soortbegrip strenger is, of er gemakkelijker toe komt, die, welke zeer kenmerkend verschillen en van welke men niet zeker weet dat ze verscheidenheden of wellicht natuurlijke hybriden zijn, gemakshalve onder de soorten op te nemen, als hare kenmerkende karakters maar standvastig zijn. Vandaar dat het getal zuivere soorten kan geacht worden als zwevende tusschen tien en vijftien.

Ze behooren thuis in Midden- en Zuid-Europa, meer in het Oostelijke dan in het Westelijke gedeelte. In ons vaderland komt geen enkele soort voor; in Duitschland worden er drie in 't wild groeiend gevonden, en wel Helleborus niger, H. viridis en H. foetidus, alle drie in het Zuidelijk gedeelte, hoewel de H. viridis ook meer Noordelijk wordt aangetroffen.

Het zijn bergplanten; ze groeien namelijk bij voorkeur in de boschachtige streken van berglanden, en klimmen, als de toestanden dit toelaten, zelfs vrij hoog tegen de berghellingen op. In Oostenrijk toch zag ik groote, krachtige planten van H. niger op den Rax-Alp, daar waar de bosschen reeds opgehouden hadden en de Dennen nog slechts door enkele alleenstaande boomen vertegenwoordigd waren, niet meer dan een half uur klimmens verwijderd van de plaats, waar de sneeuw gedurende den geheelen zomer in de wijde spleten blijft liggen.