Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/193

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
177
»HEER" EN »BAAS".

Het bleef er dan ook werkelijk bij.

Tegen den Notaris, voor wien hij, met toestemming van zijn heer, een paar bakken in orde hield, en die hem op het onverstandige van zijn handelwijs wees, had Dringer gezegd:

— 't Is wel mogelijk, maar als iemand een tuinbaas neemt, moet hij dien ook „baas" laten. Als men verstand van zijn vak heeft, kan men niet velen dat die heeren het beter willen weten. Doe je d'r zin, en komt het later verkeerd uit, dan heb jij het gedaan, en leg je 't verstandiger aan, door je maar te houden of je doet wat zij willen, terwijl je toch zorgt dat het goed gedaan wordt, dan gaan zij met de eer strijken en behandelen ze je als een schooljongen. Meneer Z. moet nu maar zien dat hij iemand krijgt die naar zijn pijpen wil dansen, maar ik ben daarvoor te lang bij 't vak geweest.—

Inderdaad slaagde de heer Z. er in iemand te krijgen die hem begreep en die zijn vakkennis wist te waardeeren. 't Was een vijf en twintigjarig jonkman, die een fatsoenlijke opvoeding genoten had, maar door het verlies zijner ouders die geen kapitaal nalieten, reeds sedert zes jaar geheel op eigen wieken had gedreven. Na eerst een paar jaren hier te lande werkzaam te zijn geweest, had hij achtereenvolgend in Engeland, Frankrijk en Duitschland gewerkt, en was gelukkig nu hij, onder zeer aannemelijke condities, weer naar Nederland kon terugkomen.

Voor een gewone buitenplaats, waar allerlei diensten van den tuinbaas gevorderd worden, is zoo iemand totaal ongeschikt. De meening echter—die ook lang de mijne was—dat ze alleen dáár op hun plaats zijn, waar ze als bloemist nevens een tuinbaas werken, bleek hier een dwaling. Hoewel de zorg voor de plaats en de groententeelt hem nieuw was,

12