Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/257

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
241
PLANTENBESCHERMING.

alleen om de beschuldiging te ontgaan van zichzelf niet gelijk te blijven. Onze zelfverdediging maakt het dooden van dieren dikwijls noodzakelijk, en hoe zouden we het dan stellen met die, welke wij tot voedsel behoeven? Neen, mannetje, je verkoopt drogredenen, eenvoudig omdat je me geen gelijk wilt geven, want je weet heel goed dat dierenbescherming ook bedoelt het tegengaan van marteling, waar het dooden noodzakelijk is. Maar wat was het dan toch eigenlijk dat je zoo uit je humeur bracht, want je bent er nu weêr in, niet waar?

— Ik heb het je al gezegd, van dwaasheid slaan ze nu tot dolheid over.

— Als ik door de dwaasheid dierenbescherming moet verstaan, dank ik je voor 't compliment, maar dan zou ik toch wel willen weten hoe die in dolheid ontaardde.

— Hier, lees maar, dan zal je zelf zeggen dat het niet anders dan dolheid kan genoemd worden. Dáár staat het.

Mijnheer Nurks had het blad opengevouwen en wees op een paar regels, tevens het volgende voorlezende:

„De Vereeniging tot bescherming van planten te Genève heeft, blijkens het laatst verschenen Bulletin, aanvankelijk veel succes."

Hè, wat zeg je?

— Ik zeg niemendal; ik luister.

— Maar heb je dan daar nog niet genoeg aan?

— Natuurlijk niet. Ik weet van die Vereeniging hoegenaamd niets.

— Maar is het dan, naar je meening, al niet gek genoeg: Vereeniging tot bescherming van planten!! Klinkt het niet alsof 't op Meerenberg gedrukt was?

— Ik weet het niet; 't is misschien heel gek, maar mogelijk ook heel goed. Om er over te oordeelen dient men toch