Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/262

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
246
PLANTENBESCHERMING.

feit en overigens gemakkelijk te begrijpen, maar daarop wordt ook gerekend; in den regel maakt dat hetgeen ervan groeit ruimschoots de kosten goed.

Men denke hier niet aan overdrijving van iets dat meer schadelijk voor de schoonheid des lands schijnt dan het dit in werkelijkheid is. Hoor slechts wat de heer Henry Correvon, de volijverige Secretaris der hier bedoelde Vereeniging, daaromtrent zegt;

„In de nabijheid van Londen woont een handelskweeker, die er zulk een uitgebreide verzameling van bergplanten op nahoudt, dat men zich met verwondering afvraagt hoe daar een débouché voor kan gevonden worden. Bij 10.000 stuks van ééne, bij 20.000 exemplaren van een andere soort worden de sieraden onzer Alpen aan hare oorspronkelijke groeiplaatsen ontrukt en naar dit etablissement gezonden, van waar die, welke deze kuur overleven, aan de talrijke liefhebbers in Engeland en van het Vasteland worden toegezonden voor de beplanting hunner kunstmatige rotsen of ter versiering hunner bloembedden."

Men behoeft, dunkt mij, niet eens veel liefde voor het plantenrijk te hebben, om zulk een vandalisme af te keuren; te meer, daar, gelijk wij zoo aanstonds zullen zien, zeer goed ja zelfs nog beter, op andere wijze in die behoefte kan worden voorzien.

Deze feiten waren in Zwitserland wel aan enkelen bekend, ze werden er—en dáár niet alleen—wel betreurd, maar men scheen er geen middel op te weten om ze tegen te gaan, tot, voornamelijk op het intiatief van den heer Correvon, de Vereeniging tot bescherming van planten werd gevestigd, die zich ten doel stelde daaraan de meest mogelijke bekendheid te geven, en te doen uitkomen hoe, door deze roekelooze wijze