Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/278

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
262
DE KLIMOP.

plant werd, naar den beroemden Engelschen kweeker Veitch, Ampelopsis Veitchii genoemd. Ze heeft zeer talrijke, doch maar korte ranken, terwijl elk draadje uitloopt in een kliertje, of eigenlijk een zuigertje.

Zoodra dit nu met een ander voorwerp in aanraking komt dat niet spiegelglad is, zuigt het zich vast, zóó vast, dat men het er niet van kan losrukken, maar de rank, bij een poging daartoe, breekt. Ik zag inderdaad nooit een klimmende plant, die beter overeenkomstig hare levenseischen toegerust is dan deze. Dat die zuigertjes nergens indringen ziet men duidelijk; ze breiden zich zelfs plat tegen de oppervlakte waar ze zich aan hechten uit.

Van deze tot onze Klimop hebben we slechts één schrede te doen, daar de laatstgenoemde zich geheel op dezelfde wijze aan andere voorwerpen vasthoudt, al is het ook met andere organen.

De klimop toch heeft geen ranken, maar in de plaats daarvan komen er uit hare stengels en takken duizenden op kleine worteltjes gelijkende draadjes te voorschijn, die geheel dezelfde eigenschap hebben van de ranken der daareven genoemde Ampelopsis, met dit verschil evenwel, dat ze zich niet met een klierachtig gezwel aan den top vastzuigen, maar dit met hunne geheele oppervlakte kunnen doen, zoodat ze zich overal, waar ze met een niet te glad voorwerp in aanraking komen, daaraan vasthechten.

Om deze eigenschap en hunne schijnbare overeenkomst met worteltjes, noemde men ze „hechtworteltjes."

Zoomin echter als aan de zich vastzuigende ranken der Ampelopsis de taak is opgedragen om voedsel op te nemen, evenmin zijn ook de hechtwortels voor de voeding bestemd.

Ze hebben daarmede niets te maken; dit is de taak der