Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/283

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
266
DE KLIMOP.

den anderen—wat een frisch, opwekkend gezicht den geheelen winter door, en dan nog, wat een vroolijk getier! Hoe goed weten de musschen en de spreeuwen die droge, dichte schuilplaats te benuttigen, om er tal van echtaltaren in te bouwen, en het zich achter dat dichte gebladerte gemakkelijk en huiselijk te maken.

— U houdt niet van musschen; U vindt ze brutaal. U heeft een hekel aan de spreeuwen, die U 's morgens te vroeg wakker maken; de eersten zijn U te gemeen en te diefachtig, de laatsten te rumoerig.

't Kan wel wezen; maar U zal mij toch toestemmen dat het kolossaal gezellig is, als dat levendige goedje op den duur om het huis fladdert, en, al pruttel ik ook wel eens over de musschen, wanneer ze 's morgens vóór dag en dauw weghalen wat ik meende dat mij toekwam, toch vind ik dat zoo'n algemeen asyl van dit guitachtige goedje in de nabijheid van het huis heel wat waard is, en er zijn er veel die er zoo over denken.

 

 

De Klimop (Hedera Helix) behoort tot een adellijke familie, waarvan deze heester de eenige vertegenwoordiger in ons land is: die der Araliaceeën; een plantengroep, die in verschillende subtropische en tropische landen verspreid voorkomt, en vele soorten bevat, welke door een fiere groeiwijze of hoogst sierlijke bladeren genoeg de opmerkzaamheid trokken, om als sierplanten in de plantenverzamelingen te worden opgenomen.

Ofschoon er tegenwoordig heel wat verschillende zoogenaamde soorten van Hedera in den plantenhandel voorkomen, kan men toch gerust aannemen dat dit geslacht slechts uit weinig ware soorten bestaat, daar het meeste dat men er van