Naar inhoud springen

Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/29

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
13
VOORJAAR.

en dat toch zóó mooi is, dat elkeen het schoon, verrukkelijk zelfs zal vinden, als hij er maar eens goed naar gelieft te kijken.

Het zijn voornamelijk de Corylus Colurna en Hamamelis arborea die ik hierbij op 't oog heb.

Kent gij ze? Hebt gij ze?

Niet? Dat is jammer. Zorg dan dat ge ze krijgt, als ge er een plekje in uw tuin voor kunt afzonderen. Een briefkaart aan uw boomkweeker, en hij zal ze u in weinige dagen bezorgen; uw jongste zoon kan ze wel uit zijn spaarpot betalen[1].

Wilt ge gaarne weten wat ge bestelt, wat ge koopt?

Daarin hebt ge volkomen gelijk. Welnu:

Stel u volstrekt niet voor, dat ge van de Corylus Colurna groote of (voor die er van houdt) lekkere hazelnoten zult schudden. De vruchten zijn in den regel loos en over 't geheel waardeloos; maar 't wordt een mooi gevormde boom, met frisch, vol blad. Overigens echter heeft hij in den zomer niets te zeggen. Hij vraagt dan ook geen plaats op den voorgrond. Zet hem gerust op den achtergrond, en hij is toch volkomen tevreden; als hij maar zijn behoorlijk deel van licht en lucht krijgt.

Maar heeft hij in den zomer niets of zoo goed als niets in te brengen, des te meer in het voorjaar.

Reeds vroeg, als alles om hem heen nog slaapt, stemt hij zijn lier, en zingt hij der Natuur zijn loflied toe, ruischen zijn melodieuse tonen door de nog kale takken, over het nog maar flauw groenende gras, roepen deze de Sneeuwklokjes wakker,

  1. In hoeverre de Hamamelis arborea algemeen bij de boomkweekers voorkomt, waag ik niet te beslissen; te krijgen is hij zeker.