Dat de Cactusvruchten over 't algemeen eetbaar zijn, heb ik reeds terloops opgemerkt; ook sta ik daar nu niet bij stil, omdat ik er lager, waar van het nut dezer planten sprake zal zijn, nader op terug wil komen. —
Sommige Cacteeën bereiken een aanzienlijke grootte, waaruit men, met het oog op den langzamen groei, mag opmaken dat ze zeer oud kunnen worden.
De soorten van hetzelfde geslacht leveren in dit opzicht vaak een groot verschil op. Vooral onder de Egel- ook onder de Meloen-Cactussen zijn er die zich door haar omvang onderscheiden. Zoo maakte von Humboldt melding van Echinocactus Wislezenii, die, bij 1 M. hoogte, 2 M. omvang hadden; van Ech. Stainesii, met een diameter van 81 cM., terwijl men planten van Ech. Visnago zag, die 1.30 M. hoog en 97 cM. dik waren.
Ook onder de Toorts-Cactussen zijn er die een zeer groote ontwikkeling kunnen verkrijgen; in dit geval natuurlijk voornamelijk in de hoogte. Zij, die den Plantentuin te Kew, bij Londen, bezochten, hebben daar in de succulenten-kas kolossaal ontwikkelde exemplaren kunnen zien. Toch beteekenen die nog weinig, vergeleken bij de Reuzen-Cactus (Pilocereus giganteus), in N.-Amerika, welker kandelabervormig vertakte stammen op hare oorspronkelijke groeiplaatsen tot 16 Meter hoogte verkrijgen, en in die barre streken het voorkomen van versteende reuzen hebben.
Bedenkt men nu daarbij dat er Mamillaria's of Tepel-Cactussen zijn, welker omvang en hoogte zich tot enkele Centimeters bepaalt, dan begrijpt men dat ook dit karakter veel tot de groote verscheidenheid, waardoor deze planten zich kenmerken, bijdraagt.