Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/339

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
323
DE CACTUS-GROEP.

In het Zuidelijke gedeelte van Afrika wordt deze vorm ook door sommige Asclepiadeeën vertegenwoordigd, waarbij het tamelijk uitgebreide geslacht Stapelia wel het meest in aanmerking komt, terwijl we hier in het geslacht Ceropegia weer een overgang zien van de gewone bladplanten tot den bladerloozen Cactusvorm. De Ceropegia stapelioides toch komt in haar uiterlijk voorkomen met sommige Cereus-soorten overeen. Ook het geslacht Klein is uit de Samengesteldbloemigen (Compositæ) bevat soorten, welker bladontwikkeling van luttel beteekenis is, terwijl daarentegen de stengel de overhand verkreeg.

Eindelijk, om niet te veel te verdwalen in namen, die den meesten lezers onbekend zijn, vinden we zelfs in onze flora dezen vorm vertegenwoordigd, en wel door de in Zeeland wel bekende Zeekralen (Salicornia), een geslacht dat volmaakt met enkele Rhipsalis-soorten uit de Cacteeën overeenkomt, zoodat zelfs een Rhipsalis daaraan haar naam te danken heeft, nl. de Rhipsalis salicornioides.

Al deze planten kenmerken zich door een zelfde hoofdkarakter: dorheid, stijfheid, onbevalligheid.

Maar, kan men aan de Cacteeën, ondanks de fraaie bloemen, geen sierlijkheid toekennen, toch verdienen zij beter dan de vergetelheid, waartoe ze in de laatste jaren gedoemd schenen te zijn, dan de miskenning, die vrij algemeen haar deel was geworden, na gedurende een geruimen tijd, als ware troetelkinderen der wisselzieke mode, het voorwerp van een meer dan bespottelijke belangstelling te zijn geweest.

Daargelaten den rijkdom van vormen, de schitterende bloemen, het nut dat ze in verschillende opzichten voor den mensch hebben, leveren inzonderheid de Cacteeën een krachtig bewijs van het weerstandbiedend vermogen, ja men