Pagina:Witte 1888 Wilde rozen.djvu/70

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
54
EDELWEISS.

Leontopodium, ook Leontopodium alpinum, behoorende tot de uitgebreide familie der Samengesteldbloemigen (Compositæ).

Zeer lang kende men hier van dit gezochte plantje alleen den (Duitschen) naam; het plantje zelf zag men echter niet, en dit niettegenstaande men het sedert jaren zeer dikwijls zoowel hier als elders uit de hooge Alpenlanden medebracht, en vergeefsche pogingen aanwendde om het in 't leven te houden.

Reeds in 1818 gaf Sims er een overigens vrij slechte afbeelding van in het Botanical Magazine, tab. 1958, drie jaren te voren geteekend naar een levende plant van den heer Pringle, bloemist te Sydenham, maar 't was en bleef toch altijd een zeldzaamheid dit alpenplantje levend, laat staan in bloei te zien.

De meeste afbeeldingen die men er voor en na, zelfs in den laatsten tijd, van gaf, konden als mislukt beschouwd worden en de eenige werkelijk goede, die ik er van ken, komt voor in het niet lang geleden voltooide keurige werk: Atlas der Alpenflora, door de Duitsche en Oostenrijksche Alpenvereeniging te Weenen uitgegeven. Het is dan ook inderdaad hoogst moeilijk het zachte, witte dons, waarmede de bloemen bekleed zijn, getrouw weer te geven.

Eerst sedert men die — dikwijls maar niet altijd — sierlijke bloemencomposities op carton heeft ingevoerd, waartoe de alpenbloemen een hoofdmateriaal leveren, en waarbij het Edelweiss een belangrijke rol speelt, was men in de gelegenheid dit kind der Alpen meer algemeen te leeren kennen.

Maar ook met de levende plant was men, dank zij vooral de bemoeiingen van den heer Jongkindt Coninck, te Dedemsvaart, wien het gelukte ze bij honderden te kweeken, in de