Sinne- en minnebeelden/’t Neemt toe, men weet niet hoe
Uiterlijk
← SENSIM AMOR SENSVS OCCVPAT | Sinne- en minnebeelden (1627) door Jacob Cats | ’t Wordt t’samen groot → |
Uitgegeven in Rotterdam door Victor van Waesberge. |
′t Neemt toe, men weet niet hoe.
LAest gingh ick inden hof, daer schreef ick op een linde,
Ick sneed' in een pompoen den naem van mijn beminde;
Het schrift was eerstmael teer, men sach daer anders niet
Als, dat het groen ghewas beschreyde mijn verdriet:
Maer als ick naderhant hier weder quam ghetreden,
Doen ftontet uytghepuylt al wat ick had ghesneden;
Dies riep ick overluyt; dus gaetet mette min,
Daer komt een groote wond oock van een kleyn begin.
Ick sneed' in een pompoen den naem van mijn beminde;
Het schrift was eerstmael teer, men sach daer anders niet
Als, dat het groen ghewas beschreyde mijn verdriet:
Maer als ick naderhant hier weder quam ghetreden,
Doen ftontet uytghepuylt al wat ick had ghesneden;
Dies riep ick overluyt; dus gaetet mette min,
Daer komt een groote wond oock van een kleyn begin.