Naar inhoud springen

Verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen 1899

Uit Wikisource
Conventies van Den Haag 1899 door Overheid

Het verdrag voor de vreedzame beslechting van internationale geschillen

Het verdrag betreffende de wetten en gebruiken van den oorlog te land

Multilateraal verdrag van de Tweede Conventie van Den Haag 1899, aangenomen door 54 landen, in werking getreden op 4 september 1900

[ 24 ]Vertaling.

VERDRAG
VOOR DE
VREEDZAME BESLECHTING VAN INTERNATIONALE GESCHILLEN.



Zijne Majesteit de Keizer van Duitschland, Koning van Pruisen; Zijne Majesteit de Keizer van Oostenrijk, Koning van Bohemen enz. en Apostolisch Koning van Hongarije; Zijne Majesteit de Koning der Belgen; Zijne Majesteit de Keizer van China ; Zijne Majesteit de Koning van Denemarken; Zijne Majesteit de Koning van Spanje en in Hoogstdeszelfs naam de Koningin-Regentes van het Koninkrijk; de President van de Vereenigde Staten van Amerika; de President van de Vereenigde Mexicaansclie Staten; de President van de Fransche Republiek; Hare Majesteit de Koningin van het Vereenigd Koninkrijk van GrootBritannië en Ierland, Keizerin van Indië; Zijne Majesteit de Koning der Hellenen; Zijne Majesteit de Koning van Italië ; Zijne Majesteit de Keizer van Japan; Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg, Hertog van Nassau; Zijne Hoog­heid de Vorst van Montenegro; Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden ; Zijne Keizerlijke Majes­teit de Schah van Perzië; Zijne Majesteit de Koning van Portugul en der Algarven, enz.; Zijne Majesteit de Koning van Rumenië ; Zijne Majesteit de Keizer aller Russen; Zijne Majesteit de Koning van Servië; Zijne Majesteit de Koning van Siam; Zijne Majes­teit de Koning van Zweden en Noorwegen; de Zwitsersche Bondsraad ; Zijne Majesteit de Sultan van Turkije en Zijne Koninklijke Hoogheid de Vorst van Bulgarije

Bezield met den vasten wil, samen te werken ter handhaving van den algemeenen vrede; [ 25 ]

Besloten met alle hunne krachten de minnelijke beslechting der internationale geschillen te bevorderen;

Erkennende de solidariteit, die de leden van de gemeenschap der beschaafde natiën vereenigt; Wenschende de heerschappij van het recht uit te breiden en het bewustzijn der internationale gerechtigheid te versterken;

Overtuigd, dat de permanente instelling van eene voor allen toegankelijke arbitrale rechtspraak te midden der onafhankelijke Mogendheden, krachtdadig tot dat doel kan bijdragen;

In aanmerking nemende de voordeelen, voortspruitende uit eene algemeene en regelmatige organisatie der arbitrale rechtspraak;

Met den Doorluchtige Ontwerper der Internationale Vredesconferentie van oordeel, dat de beginselen van billijkheid en recht, waarop de veiligheid der Staten en het welzijn der volkeren berusten, behooren te worden bezegeld in eene internationale overeenkomst;

Wenschende te dien einde een verdrag te sluiten, hebben benoemd tot Hunne Gevolmachtigden, te weten:

(Zie de namen der gevolmachtigden in den tekst van het verdrag.)

Die, na elkander hunne volmachten te hebben medegedeeld, welke in goeden en behoorlijken vorm zijn bevonden, omtrent de volgende bepalingen zijn overeengekomen:

TITEL I.
Over de handhaving ran den algemeenen vrede.

Artikel 1.

Ten einde zooveel mogelijk te voorkomen, dat in de betrekkingen tusschen de Staten onderling tot geweld wordt overgegaan, komen de onderteekend hebbende Mogendheden overeen alle pogingen in het werk te stellen om de vreedzame beslechting van internationale geschillen te verzekeren.

TITEL II.
Over de goede diensten en de bemiddeling

Artikel 2.

In geval van ernstige oneenigheid of van geschil komen de [ 26 ]onderteekend hebbende Mogendheden overeen, alvorens hunne toevlucht te nemen tot de wapenen, de goede diensten of de bemiddeling in te roepen van ééne of meer bevriende Mogendheden, voorzoover de omstandigheden zulks zullen toelaten.

Artikel 3.

Afgescheiden van dat beroep, achten de onderteekend hebbende Mogendheden het nuttig, dat ééne of meer buiten het geschil staande Mogendheden uit eigen beweging, voor zoover de omstandigheden zich daartoe leenen, hare goede diensten of hare bemiddeling aanbieden aan de Mogendheden in geschil. Het recht van goede diensten of bemiddeling aan te bieden, komt toe aan de buiten het geschil staande Mogendheden, zelfs gedurende den loop der vijandelijkheden. De uitoefening van dat recht kan nooit door de eene of de andere der Partijen in geschil als eene minder vriendschappelijke daad worden beschouwd.

Artikel 4.

De taak van den bemiddelaar bestaat in het verzoenen der geschilvoerende Staten en in het wegnemen hunner onderlinge gevoeligheid.

Artikel 5.

De bemoeiingen van den bemiddelaar nemen een einde van het oogenblik, waarop, hetzij door eene der Partijen in geschil, hetzij door den bemiddelaar zelf uitgemaakt is, dat de door hem voorgestelde middelen van verzoening niet werden aangenomen.

Artikel 6.

De goede diensten en de bemiddeling, hetzij door de Partijen in geschil ingeroepen, hetzij door de buiten het geschild staande Mogendheden aangeboden, gelden uitsluitend als raadgeving en hebben nooit bindende kracht.

Artikel 7.

De aanneming der bemiddeling brengt, behoudens beding van het tegendeel, niet mede, dat de mobilisatie of andere maatregelen tot voorbereiding van den oorlog worden gestaakt, vertraagd of belemmerd. [ 27 ]

Zoo zij plaats heeft na de opening der vijandelijkheden, onderbreekt zij, behoudens beding van het tegendeel, de in gang zijnde militaire operatiën niet.

Artikel 8.

De onderteekend hebbende Mogendheden zijn overeengekomen om aan te bevelen de toepassing, in de gevallen dat zulks mogelijk is, van eene bijzondere bemiddeling in den volgenden vorm.

In geval van ernstig, den Vrede bedreigend geschil, kiest leder der Staten in geschil eene Mogendheid, aan welke zij de opdracht toevertrouwen, om zich rechtstreeks in verbinding te stellen met de anderzijds gekozene Mogendheid, ten einde het afbreken der vreedzame betrekkingen te voorkomen.

Gedurende de opdracht, waarvan de duur, behoudens beding van het tegendeel, dertig dagen niet te boven kan gaan, staken de Partijen in geschil alle rechtstreeksche betrekkingen ter zake van het geschil, hetwelk beschouwd wordt uitsluitend aan de bemiddelende Mogendheden te zijn overgelaten. Deze behooren alle pogingen in het werk te stellen, om het geschil te beslechten.

In geval van feitelijke verbreking der vreedzame betrekkingen blijven deze Mogendheden belast met de gemeenschappelijke opdracht om van iedere gelegenheid gebruik te maken, ten einde den vrede te herstellen.

TITEL III.
Van internationale Commissien van enquête.

Artikel 9.

In internationale geschillen, waarbij noch de eer, noch essenticele belangen betrokken zijn, en die voortspruiten uit een verschil van meening omtrent feitelijke punten, achten de onderteekend hebbende Mogendheden het nuttig, dat Partijen, die langs diplomatieken weg niet tot overeenstemming konden geraken, voor zoover de omstandigheden het zullen toelaten, eene Internationale Commissie van Enquête instellen, met opdracht de oplossing dezer geschillen te vergemakkelijken door, na een onpartijdig en nauwgezet onderzoek, de feitelijke kwestiën op te helderen.

Artikel 10.

De internationale Commissiën van enquête worden ingesteld [ 28 ]bij bijzondere overeenkomsten tusschen de Partijen in geschil.

De overeenkomst van enquête stelt de te onderzoeken feiten en de bevoegdheden der commissarissen vast.

Zij regelt de wijze van behandeling.

De enquête is contradictoir.

De vormen en de in acht te nemen termijnen worden, voor zoover zij niet bij de overeenkomst van enquête zijn vastgesteld door de Commissie zelve bepaald.

Artikel 11.

De internationale Commissiën van enquête worden, behoudens beding van het tegendeel, samengesteld op de wijze, bepaald bij artikel 32 van dit verdrag.

Artikel 12.

De Mogendheden in geschil verbinden zich aan de interna- tionale Commissie van enquête in de ruimste mate, die zij mogelijk zullen achten, alle hulpmiddelen en alle medewerking te verschaffen, die voor de volledige kennis en de nauwkeurige waardeering der feiten in kwestie noodig zijn.

Artikel 13.

De internationale Commissie van enquête biedt aan de Mogendheden in geschil haar, door alle leden der Commissie onderteekend, verslag aan.

Artikel 14.

Het verslag der internationale Commissie van enquête, be- perkt tot het vaststellen der feiten, heeft geenszing het karakter eener arbitrale uitspraak. Het laat aan de Mogendheden in geschil volledige vrijheid ten aanzien van het aan de vastgestelde feiten te geven gevolg.

TITEL IV.
Over de Internationale arbitrage.

HOOFDSTUK I.
Over de arbitrale rechtspraak.


Artikel 15.

Het doel der internationale arbitrage bestaat in het beslechten [ 29 ]van geschillen tusschen de Staten, door rechters hunner keuze en op den grondslag van de eerbiediging van het recht.

Artikel 16.

In geschillen van rechtskundigen aard en in de eerste plaats in kwestiën van uitlegging of toepassing van internationale overeenkomsten, wordt de arbitrage door de onderteekend hebbende Mogendheden erkend als het meest afdoende en tevens het meest billijke middel om de geschillen te beslechten, die langs diplomatieken weg niet zijn opgelost.

Artikel 17.

De overeenkomst van arbitrage wordt aangegaan voor reeds bestaande of voor in de tookomst mogelijke geschillen. Zij kan alle geschillen betreffen, of uitsluitend de geschillen van eene bepaalde soort.

Artikel 18.

De overeenkomst van arbitrage sluit van zelf de verplichting in, om zich ter goeder trouw aan de arbitrale uitspraak te onderwerpen.

Artikel 19.

Afgescheiden van de algemeene of bijzondere verdragen, die thans de verplichting tot het inroepen van arbitrage voor de onderteekend hebbende Mogenheden inhouden, behouden deze Mogendheden zich voor, om hetzij vóór de bekrachtiging van het tegenwoordig verdrag, hetzij later, nieuwe, algenieene of bijzondere, overeenkomsten aan te gaan, ten einde de verplichte arbitrage uit te breiden tot alle gevallen, die zij zullen meenen daaraan te kunnen onderwerpen.

HOOFDSTUK II
Over het Permanente Hof van arbitrage.

Artikel 20.

Ter bevordering van het onmiddellijk gebruik maken van arbitrage bij internationale geschillen, die niet langs diplomatieken weg konden worden beslecht, verbinden de onderteekend hebbende Mogendheden zich, een Permanent Hof van arbitrage in te richten, dat ten allen tijde toegankelijk zal zijn en, he[ 30 ]houdens beding van het tegendeel tusschen de Partijen, zal werken overeenkomstig de Procesregels, in dit Verdrag vervat.

Artikel 21.

Het Permanente Hof zal bevoegd zijn voor alle gevallen van arbitrage, tenzij Partijen overeengekomen zijn eene bijzondere rechtsmacht in te stellen.

Artikel 22.

Een internationaal Bureau, te 's-Gravenhage gevestigd, dient het Hof tot griffie.

Mededeelingen betreffende de vergaderingen van het Hof geschieden door tusschenkomst van dit Bureau. Het bewaart het archief en beheert alle administratieve zaken.

De onderteekend hebbende Mogendheden verbinden zich aan het internationale Bureau te 's-Gravenhage een gewaarmerkt afschrift te doen toekomen van elke tusschen hen tot stand gekomen overeenkomst van arbitrage, en van elke arbitrale uitspraak, hen betreffende en door eene bijzondere rechtsmacht, gewezen.

Zij verbinden zich aan het Bureau eveneens mededeeling te doen van de wetten, reglementen en bescheiden, waaruit bij voorkomende gelegenheden blijkt van de uitvoering der door het Hof gewezen uitspraken.

Artikel 23.

Elke der onderteekend hebbende Mogendheden zal, binnen drie maanden na bekrachtiging door haar van het tegenwoordig verdrag, ten hoogste vier personen aanwijzen van erkend gezag in vragen van internationaal recht, de onverdeelde achting genietende en bereid om de taak van arbieters te aanvaarden.

De aldus aangewezen personen zullen, in hoedanigheid van leden van het Hof, worden ingeschreven op eene lijst, die door de zorg van het Bureau aan al de onderteekend hebbende Mogendheden zal worden medegedeeld.

Elke wijziging in de lijst der arbiters wordt, door middel van het Bureau, ter kennis van de onderteekend hebbende Mogendheden gebracht.

Twee of meer Mogendheden kunnen zich verstaan over de gemeenschappelijke aanwijzing van een of meer leden.

Dezelfde persoon kan door verschillende Mogendheden worden, aangewezen.

De leden van het Hof worden benoemd voor een tijdvak van zes jaren. Hun mandaat kan worden vernieuwd.

In geval van overlijden of aftreding van een lid van het Hof, [ 31 ]wordt in zijne vervanging voorzien op de wijze, vastgesteld voor zijne benoeming.

Artikel 24.

Wanneer de onderteekend hebbende Mogendheden zich tot het Permanente Hof willen wenden ter beslechting van een tusschen haar gerezen geschil, moet de keuze der arbiters, geroepen om de Rechtbank te vormen, bevoegd tot uitspraak over dat geschil, geschieden uit de algemeene lijst der leden van het Hof.

Bij gebreke van samenstelling der arbitrale Rechtbank door onmiddellijke overeenstemming van Partijen, wordt gehandeld op de volgende wijze:

Iedere Partij benoemt twee arbiters, en deze kiezen te samen eenen opperarbiter.

Bij staking van stemmen wordt de keus van den opperarbiter toevertrouwd aan eene derde Mogendheid, door Partijen in gemeen overleg aangewezen.

Indien hieromtrent geene overeenstemming verkregen wordt, wijst iedere Partij eene verschillende Mogendheid aan, en de keuze van den opperarbiter geschiedt in gemeen overleg door de aldus aangewezen Mogendheden.

Nadat de Rechtbank aldus is samengesteld, geven Partijen aan het Bureau kennis van haar besluit om zich tot het Hof te wenden, alsmede van de namen der arbiters. De arbitrale Rechtbank komt bijeen op den datum, door Partijen vastgesteld.

De leden van het Hof genieten, in de uitoefening hunner bediening en buiten hun vaderland, de diplomatieke voorrechten en vrijdommen.

Artikel 25.

De arbitrale Rechtbank zetelt gewoonlijk te 's-Gravenhage.

De zetel kan, behoudens het geval van overmacht, slechts met toestemming der {{SIC|Partijen|zie errata) door de Rechtbank verplaatst worden.

Artikel 26.

Het internationale Bureau te 's-Gravenhage is bevoegd zijne lokalen en zijne inrichting ter beschikking te stellen van de onderteekend hebbende Mogendheden, ten behoeve der uitoefening van iedere bijzondere arbitrale rechtsmacht.

De rechtsmacht van het Permanente Hof kan, onder de in de reglementen voorgeschreven voorwaarden, uitgebreid worden tot geschillen ontstaan tusschen niet onderteekend hebbende Mogendheden onderling, of tusschen Mogendheden, die onderteekend en die [ 32 ]niet onderteekend hebben, indien Partijen zijn overeengekomen zich tot deze rechtsmacht te wenden.

Artikel 27.

De onderteekend hebbende Mogendheden beschouwen het als een plicht om, in geval een ernstig geschil tusschen twee of meer van haar zou dreigen uit te breken, deze er aan te herinneren, dat het Permanente Hof voor haar openstaat.

Dientengevolge verklaren zij dat niet anders dan als handelingen, vallende onder het begrip van Goede Diensten, kunnen worden beschouwd zoowel de herinnering der bepalingen van dit verdrag aan de Partijen in geschil, als de haar gegeven raad, verstrekt in het hooger belang van den vrede om zich te wenden tot het Permanente Hof.

Artikel 28.

Een Permanente Raad van Beheer, samengesteld uit de te 's-Gravenhage geaccrediteerde diplomatieke vertegenwoordigers der onderteekend hebbende Mogendheden en den Nederlandsche Minister van Buitenlandsche Zaken, die het Voorzitterschap zal bekleeden, zal in die stad, zoo spoedig mogelijk na de bekrachtiging van dit verdrag door ten minste negen Mogendheden, worden samengesteld.

Deze Raad zal belast zijn met het instellen en inrichten van het Internationale Bureau, hetwelk onder zijn bestuur en toezicht zal blijven.

Hij zal aan de Mogendheden kennis geven van de samenstelling van het Hof en in de installatie daarvan voorzien.

Hij zal diens reglement van orde alsmede alle andere noodige reglementen vaststellen.

Hij zal alle administratieve kwestiën beslissen, die zouden kunnen ontstaan aangaande de werking van het Hof.

Hij zal de uitsluitende beslissing hebben omtrent de benoeming, de schorsing of het ontslag der ambtenaren of beambten van het Bureau.

Hij zal de traktementen en bezoldigingen vaststellen en op de algemeene uitgaven toezicht houden.

De tegenwoordigheid van vijf leden in regelmatig opgeroepen vergaderingen is voldoende voor den Raad om geldige besluiten te kunnen nemen.

De beslissingen worden met meerderheid van stemmen genomen.

De Raad deelt de door hem vastgestelde reglementen onverwijld mede aan de onderteekend hebbende Mogendheden. Hij doet haar ieder jaar een verslag toekomen over de werkzaamheden van het Hof, over den gang van den administratieven dienst en over de uitgaven. [ 33 ]

Artikel 29.

De kosten van het Bureau zullen gedragen worden door de onderteekend hebbende Mogendheden in de verhouding, vastgesteld voor het internationale Bureau der Algemeene Postvereeniging.

HOOFDSTUK III.
Over de arbitrale rechtspleging.

Artikel 30.

Ten einde de ontwikkeling der arbitrage te bevorderen, hebben de onderteekend hebbende Mogendheden de volgende regelen vastgesteld, die toepasselijk zullen zijn op de arbitrale rechtspleging, voor zoover Partijen niet omtrent andere regelen zijn overeengekomen.

Artikel 31.

De Mogendheden die gebruik maken van arbitrage onderteekenen eene bijzondere akte (compromis), waarin het voorwerp van het geding, alsmede de omvang van de bevoegdheden der arbiters duidelijk zijn omschreven. Die overeenkomst sluit in zich de verplichting der Partijen, om zich te goeder tronw aan de arbitrale uitspraak te onderwerpen.

Artikel 32.

De arbitrale werkzaamheden kunnen worden opgedragen aan een enkelen arbiter, of aan meerdere arbiters, door Partijen naar goedvinden aangewezen, of door haar gekozen uit de leden van het bij dit Verdrag ingestelde Permanente Hof van arbitrage.

Ingeval Partijen het niet onmiddellijk eens worden omtrent de samenstelling van de Rechtbank, wordt gehandeld op de volgende wijze.

Iedere partij benoemt twee arbisers en deze kiezen te zamen eenen opperarbiter.

Bij staking van stemmen, wordt de keus van den opperarbiter toevertrouwd aan eene derde Mogendheid, door Partijen in gemeen overleg aangewezen.

Indien hieromtrent geene overeenstemming verkregen wordt, wijst iedere Partij eene verschillende Mogendheid aan, en de keuze van den opperarbiter geschiedt in gemeen overleg door de aldus aangewezen Mogendheden. [ 34 ]

Artikel 33.

Wanneer een Souverein of het Hoofd van een Staat tot arbiter wordt gekozen, wordt de arbitrale rechtspleging door Hem geregeld.

Artikel 34.

De opperarbiter is van rechtswege Voorzitter van de Rechtbank. Wanneer in de Rechtbank geen opperarbiter zitting heeft, benoemt zij zelve haren voorzitter.

Artikel 35.

In geval van overlijden, ontslag of verhindering, om welke reden dan ook, van een der arbiters wordt in zijne vervanging voorzien, op de wijze, voor zijne benoeming vastgesteld.

Artikel 36.

De zetel van de Rechtbank wordt door Partijen aangewezen. Bij gebreke van die aanwijzing zetelt de Rechtbank te 's-Gravenhage.

De aldus vastgestelde zetel kan, behoudens het geval van overmacht, door de Rechtbank niet veranderd worden dan met goedvinden van Partijen.

Artikel 37.

Partijen hebben het recht, bij de Rechtbank gemachtigden of bijzondere agenten te benoemen, met de opdracht als tusschenpersoon werkzaam te zijn tusschen haar en de Rechtbank.

Zij zijn bovendien bevoegd door haar te dien einde benoemde raadslieden of advocaten te belasten met de verdediging harer rechten en belangen voor de Rechtbank.

Artikel 38.

De Rechtbank beslist over de keuze der talen, waarvan zij zich bedienen zal, en waarvan het gebruik in hare zittingen geoorloofd zal zijn.

Artikel 39.

De arbitrale rechtspleging bestaat in den regel uit twee onderscheiden deelen: de instructie en de debatten.

De instructie bestaat in de mededeeling, door de wederzijdsche agenten aan de leden van de Rechtbank en aan de Tegenpartij, van alle gedrukte of geschreven stukken en van alle bescheiden, die de in het geding voorgedragen middelen bevatten. [ 35 ]Die mededeeling zal geschieden in den vorm, en binnen de termijnen, door de Rechtbank krachtens art. 49 vastgesteld.

De debatten bestaan in de mondelinge uiteenzetting der middelen van Partijen voor de Rechtbank.

Artikel 40.

Ieder stuk, door eene der Partijen in het geding gebracht, moet aan de andere Partij worden medegedeeld.

Artikel 41.

De debatten worden door den Voorzitter geleid.

Zij zijn niet openbaar dan krachtens eene beslissing van de Rechtbank met toestemming van Partijen genomen.

Zij worden opgenomen in processen-verbaal, opgesteld door secretarissen, door den Voorzitter benoemd.

Deze processen-verbaal alleen hebben authentiek karakter.

Artikel 42.

Na sluiting der instructie heeft de Rechtbank de bevoegdheid van het debat uit te sluiten alle nieuwe stukken of bescheiden, die eene der Partijen haar zou willen voorleggen zonder toestemming der Tegenpartij.

Artikel 43.

De rechtbank behoudt de vrijheid, om acht te slaan op de nieuwe stukken of bescheiden, waarop de agenten of raadslieden der Partijen hare aandacht mochten vestigen.

In dat geval heeft de Rechtbank de bevoegdheid om de overlegging dier stukken en bescheiden te vorderen, behoudens de verplichting daarvan aan de Tegenpartij kennis te geven.

Artikel 44.

De Rechtbank kan bovendien van de agenten der Partijen overlegging van alle stukken vorderen, en alle noodige ophelderingen vragen. In geval van weigering neemt de Rechtbank daarvan akte.

Artikel 45.

De agenten en raadslieden van Partijen zijn bevoegd, mondeling aan de Rechtbank alle middelen voor te dragen, die zij nuttig oordeelen tot verdediging hunner zaak.

Artikel 46.

Zij hebben het recht excepties en incidenten op te werpen. [ 36 ]

De beslissingen van de Rechtbank op die punten zijn onher­ roepelijk en kunnen tot geene verdere geschilvoering aanleiding geven.

Artikel 47.

De leden van de Rechtbank hebben de bevoegdheid aan de agenten en raadslieden van Partijen vragen te stellen, en hun over twijfelachtige punten ophelderingen te vragen.

De door de leden van de Rechtbank gedurende den loop der debatten gedane vragen of opmerkingen kunnen niet beschouwd worden als de uitdrukkingen der meeningen van de Rechtbank in het algemeen of van hare leden in het bijzonder.

Artikel 48.

De Rechtbank is gemachtigd zijne bevoegdheid te bepalen door uitlegging van het compromis, alsmede van de andere verdragen:die in de zaak kunnen worden ingeroepen en door toepassing der beginselen van het internationale recht.

Artikel 49.

De Rechtbank heeft de bevoegdheid reglementaire bepalingen vast te stellen voor de leiding van het geding, de vormen en termijnen te bepalen, waarm iedere Partij hare conclusien zal moeten nemen, en alle formaliteiten, door de bewijsvoering geëischt, in acht te doen nemen.

Artikel 50.

Wanneer de agenten en raadslieden van Partijen, tot staving hunner zaak, alle ophelderingen en bewijzen hebben te berde gebracht sluit de Voorzitter de debatten.

Artikel 51.

De beraadslagingen van de Rechtbank hebben plaats met gesloten deuren.

Iedere beslissing wordt genomen met meerderheid van de Stemmen van de Rechtbank.

De weigering van een lid om deel te nemen aan de stemming, moet in het proces-verbaal worden aangeteekend.

Artikel 52.

De arbitrale uitspraak, bij meerderheid van stemmen vastgesteld, wordt met redenen omkleed. Zij wordt schriftelijk opgesteld en [ 37 ]onderteekend door ieder der leden van de Rechtbank. Diegenen onder de leden, welke in de minderheid zijn gebleven, kunnen bij hunne onderteekening van hunne afwijkende meening doen blijken.

Artikel 53.

De arbitrale uitspraak wordt in openbare zitting van de Rechtbank voorgelezen, in tegenwoordigheid of na behoorlijke oproeping der agenten en raadslieden van Partijen.

Artikel 54.

De arbitrale uitspraak, regelmatig uitgesproken en medegedeeld aan de agenten van de Partijen in geschil, beslecht het geschil voor goed en zonder beroep.

Artikel 55.

Partijen kunnen zich in het compromis de bevoegdheid voor behouden om van de arbitrale uitspraak revisie aan te vragen.

In dat geval en behoudens overeenkomst van het tegendeel moet de aanvraag gericht worden tot de Rechtbank, die de uitspraak heeft gewezen. Zij kan enkel gegrond zijn op de ontdekking van een nieuw feit, dat eenen beslissenden invloed op de uitspraak zou kunnen gehad hebben en dat, bij de sluiting der debatten, onbekend was aan de Rechtbank zelf en aan de Partij, die de revisie heeft aangevraagd.

De procedure van revisie kan slechts geopend worden door eene beslissing van de Rechtbank, waarbij uitdrukkelijk het bestaan van het nieuwe feit wordt uitgesproken, de vereischten, in het vorige lid vermeld, daaraan worden toegekend en op dien grond de aanvraag ontvankelijk wordt verklaard.

Het compromis bepaalt den termijn, binnen welken de aanvraag tot revisie moet worden gedaan.

Artikel 56.

De arbitrale uitspraak is slechts verbindend voor de Partijen, die het compromis gesloten hebben.

Wanneer het de uitlegging van een verdrag betreft, waaraan andere Mogendheden dan de Partijen in geschil deel hebben genomed, geven deze aan de eersten kennis van het compromis dat zij gesloten hebben. Iedere dezer Mogendheden heeft het recht in het geding tusschen beide te komen. Zoo eene of meer van haar van die bevoegdheid hebben gebruik gemaakt, is de uitlegging in de uitspraak vervat, ook ten haren aanzien verbindend. [ 38 ]


Artikel 57.

Iedere Partij draagt hare eigene kosten en een gelijk aandeel in de kosten van de Rechtbank.

Algemeene bepalingen.

Artikel 58.

Het tegenwoordig Verdrag zal zoo spoedig mogelijk bekrachtigd worden.

De akten van bekrachtiging zullen te 's-Gravenhage nedergelegd worden.

Van het nederleggen van iedere akte van bekrachtiging zal een proces-verbaal worden opgemaakt, waarvan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift langs diplomatieken weg zal worden overgemaakt aan alle Mogendheden, die vertegenwoordigd zijn geweest op de Internationale Vredes-conferentie te 's-Gravenhage.

Artikel 59.

De niet onderteekend hebbende Mogendheden, die op de Internationale Vredes-conferentie vertegenwoord gd zijn geweest, zullen tot het tegenwoordig Verdrag kunnen toetreden. Zij zullen te dien einde hare toetreding moeten te kennen geven aan de contracteerende Mogendheden, door middel van eene schriftelijke kennisgeving, gericht tot de Nederlandsche Regeering en door deze aan alle andere contracteerende Mogendheden medegedeeld.

Artikel 60.

De voorwaarden, waaronder Mogendheden, die niet op de Internationale Vredes-conferentie vertegenwoordigd zijn geweest, tot het tegenwoordig Verdrag zullen kunnen toetreden, zullen het onderwerp uitmaken van eene nadere overeenkomst tusschen de contracteerende Mogendheden.

Artikel 61.

Mocht het gebeuren, dat eene der Hooge Contracteerende Partijen het tegenwoordig Verdrag opzegde, dan zou deze opzegging eerst van kracht worden één jaar na de schriftelijke kennisgeving tot de Nederlandsche Regeering gericht en door deze onmiddellijk aan alle andere contracteerende Mogendheden medegedeeld.

Die opzegging zal slechts van kracht zijn ten aanzien der Mogendheid, die daarvan kennis zal hebben gegeven. [ 39 ]

Ter oirkonde waarvan de Gevolmachtigden het tegenwoordige Verdrag hebben onderteekend en van hunne zegels voorzien.

Gedaan te 's Gravenhage, den negen en twintigsten Juli achttienhonderd negen en negentig, in een enkel exemplaar, hetwelk nedergelegd zal blijven in het archief der Nederlandsche Regeering en waarvan voor eensluidend gewaarmerkte afschriften langs diplomatieken weg aan de contracteerende Mogendheden zullen worden overgemaakt.


(Zie de onderteekeningen onder den tekst van het verdrag.)