Wetboek op de regterlijke instellingen en regtspleging in het koningrijk Holland/Eerste boek/Tweede titel/Tweede hoofdstuk

Uit Wikisource
TWEEDE HOOFDSTUK.

VAN DE ROLLE EN COMMISSARISSEN TOT DEZELVE.

Artikel 105[bewerken]

De dagen en uren van de gewone vergaderingen, de meer bijzondere behandeling van zaken, en de wijze van raadpleging, worden door het hof bij een afzonderlijk reglement bepaald.

Artikel 106[bewerken]

De rolle zal worden gehouden in het openbaar, ten overſtaan van één of meer commisſarisſen uit den raad, bij tourbeurten.

Artikel 107[bewerken]

De tijd, gedurende welken commisſarisſen zullen fungeren, en waarop in elke week, buiten de vacantiëa, de rolle zal worden gehouden, wordt door het hof bij een reglement vastgeſteld.

Artikel 108[bewerken]

Op de rolle worden gehouden alle dingtalen en verdere aanteekeningen, behoorende tot het voldingen en in ſtaat van wijzen van brengen der procesſen. Alle verſchillen tusſchen partijen over het houden van dingtalen, verkiezen van domicilie, geven van viſie of kopijen, ſtellen van borgtogt en dergelijke, worden door commisſarisſen beſlist.

Artikel 109[bewerken]

Commisſarisſen van de rolle zullen tevens ontvangen en disponeren op alle requesten, die volgens de manier van procederen niet in het college zelve moeten worden gebragt.

Artikel 110[bewerken]

Wanneer dezelve door verſchil in gevoelen de zaak niet kunnen beſlisſen, of daarin merkelijke zwarigheden vinden, zullen zij de zaak in den raad brengen, ter dispoſitie.

Artikel 111[bewerken]

De requesten, aan commisſaren ingeleverd wordende, zullen nietemin aan het hof moeten geadresſeerd zijn; en zullen ook alle uitſpraken en deficiën, bij hen als commisſarisſen gedaan, mitsgaders alle appoinctementen en dispoſitiën, bij dezelve gegeven, worden ingerigt op naam van het hof, en in het ſlot alleenlijk melding gemaakt, dat zulks is gedaan bij dezelve commisſarisſen.

Artikel 112[bewerken]

Commisſarisſen zullen, gedurende hunne functiën, niet buiten de ſtad mogen gaan, zonder alvorens andere tot de werkzaamheden te hebben geſtubſtitueerd; en zal het hof bij het reglement de noodige ſchikkingen maken, dat, bij onbevoegdheid der commisſarisſen, of onverwachte verhindering, hun post dadelijk door andere leden worde waargenomen.

Artikel 113[bewerken]

Doodvonnisſen zullen in tegenwoordigheid der veroordeelden moeten worden uitgeſproken, ten overſtaan van den vollen raad, zittende ter rolle.

Artikel 114[bewerken]

Alle andere vonnisſen worden aldaar, of op eene andere daartoe geſchikte plaats, in het openbaar, ten overſtaan van commisſarisſen, uitgeſproken, met uitzondering van vonnisſen in ſubmisſie gewezen, indien zulks bij het hof in voorkomende gevallen wordt bepaald.

Artikel 115[bewerken]

Het hoog geregtshof zal mogen verleenen ſurcheance van betaling, mitsgaders van procedures en executiën aan kooplieden, coporatiën, of ook andere perſonen, die buiten hun toedoen, door buitengewone omſtandigheden van oorlog, of andere onvoorziene calamiteiten en desasters, in de onmogelijkheid zijn gebragt, om, voor het tegenwoordige, hunnen crediteuren ten vollen te voldoen, doch omtrent welke, uit den ſtaat of balans van hunnen boedel, of andere deugdelijke beſcheiden, door henlieden geſuppediteerd, waarſchijnlijk wordt geoordeeld, dat zij, door uitſtel van tijd, in de gelagenheid zouden kunnen geraken, om hunne crediteuren ten vollen te voldoen.

Artikel 116[bewerken]

Het hof zal op de requesten, daartoe ſtrekkende, dadelijk kunnen verleenen proviſionele ſurcheance, wanneer dezelve worden gepreſenteerd door ſteden of andere collegiën van publieke adminiſtratie, of wanneer die zijn gemuniëerd met brieven voorſchrijving van den regter, onder wien de ſupplianten behooren, mits daaruit blijke, dat, na dat alvorens de crediteuren, voor zoo verre zulks mogelijk is geweest, in hunne belangen zijn gehoord, de voorzeide ſtaat van zaken alzoo is bevonden of waarſchijnlijk geoordeeld; en dat de ſupplianten aldaar hebben geoffereerd, om hunnen boedel gedurende den tijd der ſurcheance te ſtellen onder het opzigt en de directie van zoodanige hunner crediteuren of perſonen, als de regter zoude goedvinden, met en benevens de ſupplianten, daartoe te committeren, en dat ook dien conform de noodige voorziening bij proviſie is gedaan.

Artikel 117[bewerken]

Het hof zal wijders, na een volledig onderzoek van zaken, en na in het bijzonder te hebben geïnquireerd omtrent de gezindheid van der ſupplianten crediteuren (ten welken einde eene comparitie voor commisſarisſen zal worden geordonneerd, met last om daarvan bekendmaking te de couranten te doen), als mede, of wel genoegzaam waarſchijnlijk komt te blijken, dat de ſupplianten ſlechts uitſtel noodig hebben, om hunne crediteuren ten vollen te voldoen, daarop disponeren, zoo als bevonden zal worden te behooren; zullende echter de voorzeide ſurcheanche niet langer worden geaccordeerd, dan voor den tijd van één jaar, en, zonder nader onderzoek, niet weder worden gecontinueerd.

Artikel 118[bewerken]

Het geregtshof zal ook verleenen brieven van fureté de corps, voor den tijd van zes, of uiterlijk twaalf maanden, aan perſonen, die, verlangende hunne zaken met hunne crediteuren hier te lande te ſchikken, of tot liquiditeit te brengen, bekommerd zijn voor perſonele arresten, van een of meer derzelven, mits nogtans dezelve brieven niet worden geaccordeerd, dan met kennisſe en conſent van het meerendeel van de crediteuren, en met bijvoeging, dat dezelve geen plaats zullen hebben tegen vonnisſen in krachte van gewijsde gegaan zijnde, gelijk ook niet tegen ſchulden, ſpruitende uit zaken van eenige gemeenelands middelen of domeinen; noch dat daarvan continuatie zal worden verleend, ten zij blijke, welke middelen bij de ſupplianten ter bevrediging van hunne crediteuren zijn aangewend.