Wetboek op de regterlijke instellingen en regtspleging in het koningrijk Holland/Eerste boek/Tweede titel/Vijfde hoofdstuk

Uit Wikisource
VIJFDE HOOFDSTUK.

VAN REGTSMIDDELEN RAKENDE BEZITREGT.

Artikel 159[bewerken]

De procureur des Konings zal bij het hoog geregtshof vervolgen alle zoodanige misdrijven, als waarvan de cognitie aan hetzelve is opgedragen, en te dien einde de noodige correspondentie houden met andere openbare aanklagers en hoofden der civiele regtbanken.

Artikel 160[bewerken]

Hij zal ook een wakend oog houden op de nakoming van de wetten, betreffende de adminiſtratie van de juſtitie en den vorm van regtspleging bij alle geregtshoven, regters en regtbanken, en de misbruiken, welke hem mogten voorkomen, brengen ter kennis van het hoog geregtshof, ten einde daarin kan worden voorzien.

Artikel 161[bewerken]

Indien de procureur des Konings wordt onderright van het begaan eener misdaad, waarvan de kennisneming aan het hoog geregtshof behoort, zal hij alle moeite doen, om den ſchuldigen, zoo mogelijk, op heeter daad te doen vatten en in verzekering te ſtellen.

Artikel 162[bewerken]

Hij zal in dat geval, gelijk mede wanneer door den hove last tot apprehenſie is verleend, bevoegd zijn om apprehenſiën der ſchuldigen te bevorderen door het geheele koningrijk, zonder daarin door iemand te mogen worden verhinderd, en om de geapprehendeerden overtebrengen naar de reſidentie van den hove.

Artikel 163[bewerken]

Wanneer hij kennis bekomt van eene misdaad, behoorende tot de judicature van den hove, zal hij, zonder daartoe eenige autoriſatie van het hof te verzoeken of aftewachten, deswegens onder de hand alle mogelijk onderzoek doen.

Artikel 164[bewerken]

Wanneer hij meent voorzien te zijn van informatiën, die genoegzaam zijn voor een regterlijk onderzoek, zal hij die aan den hove inleveren, met een ſchriftelijk verzoek, om geregtelijke informatiën te beleggen. Dit verzoek verleend zijnde, zal hij dienvolgen te zoodanige getuigen kunnen doen hooren, als door hem, met goedkeuring van commisſarisſen, of, ingeval van twijfeling of verſchil, door het hof zelve, noodig en gepast zal worden geoordeeld.

Artikel 165[bewerken]

De procureur des Konings zal de verzoeken om eenen criminelen regts-ingang bij requeste moeten doen, met overlegging der bewijzen en aanwijzing der bezwaren uit dezelve, en de verleende regts-ingangen ten ſpoedigſte te werk doen leggen.

Artikel 166[bewerken]

Hij moet de vraagpunten voor getuigen en beſchuldigden inſtellen, kort, duidelijk en eenvoudig, en in elk artikel maar ééne daad of omſtandigheid ſtellen.

Artikel 167[bewerken]

De procureur des Konings zal tegenwoordig zijn bij de verhooren der getuigen, uitgezonderd wanneer dezelve ten verzoeke van partij op tegenvragen zullen worden gehoord. Hij zal zelf geene vragen aan getuigen mogen voorſtellen, doch wel aan commisſarisſen vragen, die hij dienſtig vindt, kunnen aanbieden.

Artikel 168[bewerken]

Hij zal tegenwoordig zijn bij de verhooren van gevangenen en gedaagden in perſoon, en bij confrontatiën; doch, zonder bewilliging van commisſarisſen, niet bevoegd zijn, buiten de verhooren, eenen gevangenen of gearresteerden te onderhouden over de hun te laste gelegde misdaden.

Artikel 169[bewerken]

Hij is even zeer gehouden werk te maken, om des beſchuldigden onſchuld te ontdekken en doen blijken, als om bewijzen van ſchuld intewinnen, en den beſchuldigden tot conſesſie of convictie te brengen. Ook zal hij voordragten moeten doen tot ontſlag van gevangenen, met of zonder borgtogt, zoodra hij in gemoede overreed is, dat zulks behoort te geſchieden.

Artikel 170[bewerken]

Hij zal uiterlijk, binnen twee of drie dagen na het verhoor van eenen gevangenen of gedaagden in perſoon, aan commisſarisſen bij monde voordragen de gronden van nader verhoor, indien hij dit verzoekt; doch, zoo het verhoor wordt gehouden voor voltrokken, zonder verwijl in den raad moeten indienen de verhooren met alle de ſtukken onder ſpecifieken inventaris, en tevens voordragen, hoedanig hij meent, dat die zaak zoude behooren te worden afgedaan.

Artikel 171[bewerken]

De procureur des Konings zal in den criminelen eisch en concluſie naauwkeurig moeten aanwijzen de misdaden, welke de beſchuldigde, volgens de bewijsſtukken, zoude hebben begaan, en die door denzelven zijn bekend of ontkend, en voorts opgeven de wetten, met eene korte aanwijzing der gronden van regten op de misdaden toepasſelijk, en eindelijk concluderen tot eene bepaalde ſtraf, met eene generale clauſule van zoodanige andere ſtraffe, als het hof in goede juſtitie mogt vinden te behooren, en tevens tot condemnatie in de kosten van juſtitie en van den procesſe.

Artikel 172[bewerken]

De procureur des Konings is verpligt zijne dingtalen zelf te houden, en zijne zaken zelf te bepleiten, zonder daartoe te gebruiken een practizijn, ten zij hij door ziekte of andere wettige oorzaken wordt verhinderd, ter arbitragie van den raad of van commisſarisſen.

Artikel 173[bewerken]

Hij is in het algemeen verpligt natekomen de voorſchriften van de manier van procederen, zonder oponthoud de beſchuldigingen te vervolgen, de condemnatoire fententiën dadelijk ter executie te leggen, de ontvangene boete aan den lande te verantwoorden, van de uitbetaling behoorlijk aan den hove te doen blijken, en, ingeval van der gecondemneerden onvermogen om de kosten van juſtitie en van den procesſe te betalen, verzoek te doen, om opzigtelijk het ter executie leggen dier condemnatiën diligent te worden verklaard, tot dat de gecondemneerden in ſtaat zullen worden bevonden, om daaraan te voldoen; zullende aan dezelven daarvan nimmer remisſie mogen worden verleend.

Artikel 174[bewerken]

Hij zal nimmer op eigen gezag eenen gevangenen, of iemand, die op vermoeden van misdaad gearresteerd is, otſtaan of doen ontſtaan; en zal zich in alle gevallen gedragen naar de dispoſitiën van den hove omtrent gevangenen, het zij dat in bijzondere gevallen acces worde verleend, waar de wet over het algemeen dit niet vrijſtelt, het zij dat om bijzondere redenen de vrije toegang, anderzins bij de wet toegelaten, worde opgeſchort.

Artikel 175[bewerken]

Hij is gehouden in eigen perſoon zijne voordragten intedienen, en, des gerequireerd, in geſchrifte. Het ſtaat hem daartoe vrij, ten allen tijde toegang in den raad te vragen, en zelfs aan den preſident te verzoeken dat de vergadering buitengewoon belegd worde; mits in dit laatſte geval opening gevende van de redenen van noodzakelijkheid.

Artikel 176[bewerken]

Hij zal geen' toegang hebben in den raad, dan na bekomen van verlof, het welk hem nogtans, buiten gewigtige redenen, niet zal worden geweigerd. Doch hij mag nimmer tegenwoordig blijven bij de deliberatiën, maar is gehouden zich te verwijderen, zoodra hij zijne voordragten gedaan heeft.

Artikel 177[bewerken]

Hij zal op eigen gezag niet mogen openbaren, het geen geheim behoort te blijven; bijzonder ook niet het geen hem in de informatiën zal voorkomen ten laste van deze of gene perſonen, noch ook aan iemand viſie of communicatie mogen geven van de kopijen of extracten, welke hij bekomt van het geen bij den raad in zijne zaak of ten zijnen opzigte is verhandeld, verder of anders dan zijn pligt vereiſchen zal.

Artikel 178[bewerken]

Hij is ten allen tijde verpligt het hof te dienen van berigt, of van onderrigting en conſideratiën, zoo dikwijls als zulks van hem zal worden gevorderd, mitsgaders aan hetzelve te ſuppediteren de gerequireerde informatiën en ſtukken, en zich in de waarneming en uitoefening zijner functiën naar de dispoſitiën van den raad en commisſarisſen te gedragen.

Artikel 179[bewerken]

Hij zal direct noch indirect mogen ontvangen of genieten eenige giften, gaven of geſchenken, of zich die doen toezeggen van eenige perſonen, die hij weet of vermoedt onder ſuspicie van misdaad te liggen, of daarvan door anderen te worden beſchuldigd, noch ook van hen, die hij weet of gelooft van derzelve nabeſtaanden, vrienden of begunſtigers te zijn, al waren het ook de geringſte geſchenken van ſpijs of drank, zoo verre, ten aanzien der laatstgemelde, de minſte vermoedens daarbij konden plaats hebben, dat die ter contemplatie van bovengenoemde zaken gedaan werden.

Artikel 180[bewerken]

Indien hij ontdekt, eenige geſchenken door anderen ten zijnen behoeve ontvangen, of aan dezelve ten zijnen reſpecte gegeven te zijn, of ook dat hij zelve onwetende of onbedacht die heeft aangenomen, zal hij daarvan dadelijk aan het hof kennis geven, en het zij de ontvangene geſchenken weder terug zenden, indien dit kan geſchieden, het zij de waarde van dezelve uitkeeren, op zoodanige wijze als het hof zal goedvinden.

Artikel 181[bewerken]

Hij zal alle jaren, bij de eerſter gewone zitting na de wintervacantie, of wel anders bij de eerſte gelegenheid in den raad uitdrukkelijk moeten verklaren, dat hij, zoo veel hij weet, zich heeft gedragen naar den inhoud der twee voorgaande artikelen, en als dan verder handelen, als ten opzigte der leden bij artikel 81 is omſchreven.

Artikel 182[bewerken]

Hij mag zijn' post niet uitoefenen in zaken, waarin als beſchuldigden betrokken worden perſonen, die hem beſtaan in den zesden of naderen graad van bloedverwantſchap, tegenwoordige of voormalige zwagerſchap, voorbehoudens zijne voordragt, om in bijzondere gevallen van de waarneming eener zaak te mogen worden verſchoond, wegens perſonen daarin op eenigerlei wijze betrokken.

Artikel 183[bewerken]

In dit geval, gelijk mede wanneer hij door ziekte, afwezenheid ambtswege, of andere wettige redenen, verhinderd wordt zijnen post waartenemen, eindelijk bij vacature door overlijden of anderzins, benoemt het hof één der leden, of wel den griffier of ſubſtituut-griffier, om middelerwijl te fungeren, tot dat de verhindering ophoudt, of in het laatſte geval, een procureur des Konings zal zijn aangeſteld; van welke proviſionele benoeming het hof aan het gouvernement onverwijld kennis geeft.

Artikel 184[bewerken]

Wanneer eenige crminele zaken zijn afgeloopen, is hij gehouden de ſtukken en informatiën ten hove te brengen, om aldaar bewaard te worden.

Artikel 185[bewerken]

Bij vacature zullen alle papieren en registers, die onder den gewezen procureur des Konings, of in zijnen boedel zijn berustende en tot dit ambt behooren, aan den hove moeten worden uitgeleverd.