Wetboek van Strafrecht Suriname (bepalingen over herhaling van misdrijf aan verschillende titels gemeen)
Wetboek van Strafrecht | |
Auteur | Surinaamse staat |
Genre(s) | Wetboek |
Brontaal | Nederlands |
Datering | 14 oktober 1910 |
Vertaler | Niet vertaald |
Bron | De Nationale Assemblée |
Auteursrecht | Publiek domein |
Meer over Wetboek van Strafrecht op Wikipedia |
Wetboek van Strafrecht Suriname
Boek II Titel XXXI
Bepalingen over herhaling van misdrijf aan verschillende titels gemeen
TITEL XXXI. BEPALINGEN OVER HERHALING VAN MISDRIJF AAN VERSCHILLENDE TITELS GEMEEN
Art. 487. De in de artikelen 143, 226, 260-263, 268-275, 278-282, 370-372, 375, 377, 378, 381-383, 386-395, 404, 406, 407, 409, 423, 425, 430, 437, laatste lid, 466, 480 en 481 bepaalde gevangenisstraf kan met een derde worden verhoogd, indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen, sedert de schuldige hetzij een tegen hem wegens een der in die artikelen omschreven misdrijven uitgesproken gevangenisstraf, hetzij een wegens diefstal, verduistering, heling, het opzettelijk voordeel trekken uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen voorwerp of bedrog krachtens de militaire strafwetgeving opgelegde straf geheel of ten dele heeft ondergaan, of sedert die straf hem geheel is kwijtgescholden, of indien tijdens het plegen van het misdrijf het recht tot uitvoering dier straf nog niet is verjaard.
Art. 488. De in de artikelen 149, 155, eerste lid, 156, 189, 233, 234, 347, 350, 351, 353, 356, 357, 360-363, 444, 445, 459 en 460 bepaalde gevangenisstraf alsmede de tijdelijke gevangenisstraf op te leggen krachtens de artikelen 128, 129, 155, tweede en laatste lid, 348 en 349, kan met een derde worden verhoogd, indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen, sedert de schuldige, hetzij een tegen hem wegens een der in die artikelen omschreven misdrijven uitgesproken gevangenisstraf, hetzij een wegens gewelddadig verzet tegen of mishandeling van meerderen of schildwachten, of van geweldenarijen tegen personen krachtens de militaire strafwetgeving opgelegde straf geheel of ten dele heeft ondergaan, of sedert die straf hem geheel is kwijtgescholden, of indien tijdens het plegen van het misdrijf het recht tot uitvoering dier straf nog niet is verjaard.
Deze bepaling is ook van toepassing in de gevallen dat de doodstraf was opgelegd en deze door gratie in een andere straf veranderd of kwijtgescholden is.
Art. 489. De in de artikelen 152-153, 157-159, 173-176, 320-331, 484 en 485 bepaalde straffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen, sedert de schuldige een tegen hem wegens een der in die artikelen omschreven misdrijven uitgesproken gevangenisstraf geheel of ten dele heeft ondergaan, of sedert die straf hem geheel is kwijtgescholden, of indien tijdens het plegen van het misdrijf het recht tot uitvoering dier straf nog niet is verjaard.
Bron: Surinaamse Wetten en Aanverwante Wettelijke Regelingen [1]
De website van De Nationale Assemblée stelt de wetgeving beschikbaar in hun redactie tot 2005. Wetsartikelen die later werden gewijzigd worden [tussen haakjes] opgenomen, met vermelding van het Staatsblad waarin de wijzigende bepaling werd opgenomen.