Zingende stemmen/De vrouwen

Uit Wikisource
[ 8 ]
 

DE VROUWEN

 

Wij komen uit duister verleden,
Uit land van ellende vandaan —
Hoor, hoe onze ruischende schreden
Naar 't land van de toekomst gaan!

Naar 't land, dat zooveel vrouwen zagen
Aan den rand van hun horizont, —
Toekomst, die hen 't heden deed dragen —
Maar die geen moede voet vond.

Want strook na strook viel voor hun oogen
Van die wachtende wereld af —
Tot hun brekend hart scheen bedrogen:
Dat land lag achter hun graf!

Zij zonken in de' afgrond der tijden,
Naamloos in een naamloos verleên —
De weg dien zij voor óns bereidden,
Gaat over hun harten heen.

Zie zusters: — dwars over de aarde
Buigt een breede, donkere baan
Langs de doornen van 's werelds gaarden —
Dien weg zijn vrouwen gegaan!

[ 9 ]


Maar van wie, met tranen ompereld,
Als een herfstbloem ter neder boog,
Rees door de wolken onzer wereld
Een heldere vonk omhoog.

Zie: — dwars door het eeuwig gewemel
Van sterren die weemlende baan,
Zich buigend van hemel tot hemel —
Dien weg zijn vrouwen gegaan!

En elk onzer zusteren hief de
Vlammen van haar ziel in den nacht —
Vlam van leve' en leed: — vlam van liefde,
Van liefde, die niets verwacht.

En elk, die gebogen door smarten
Zich boog bij een doovende vlam,
Schonk de brandende olie haars harten
In 't hart van wie na haar kwam.

Wij waren, die 't bitterst deel leden
Van al 't bittere leed op aard!
Die in stilte hebben gestreden —
In stilte hebben gebaard.

[ 10 ]


Wij, zoo rijk aan al 's werelds wanen,
Wij, zoo arm aan 's werelds geluk: —
Wij hebben door droomen en tranen
Gedragen der menschheid juk!

Wij, wij, die ten eeuwigen dage
Zoo heilig en zwak zijn genoemd —
En daarvoor het zwaarst moesten dragen —
En daarvoor 't diepst zijn verdoemd!

Maar wij ook hebben door de tijden
In onzen gemartelden schoot
De toekomst gedragen naar 't wijde
Belovende morgenrood!

Zie zusters die brandende kammen,
Ontstraald aan den rijzenden dag!
Strijdt mede om dien einder van vlammen —
Strijdt mede dien laatsten slag!

Want luister: — van achter de boorden
Aan dat vuur'g ontluikend verschiet
Ruischt een stroom van stormende akkoorden —
Ruischt golvend een zegelied!

[ 11 ]


Geen lied van belofte en verlangen
Uit 't land van eeuwigen vree —
Maar de eeuwig wisselende zangen
Van de eeuwig zingende zee!

Lied van óns, van der vrijheid scharen,
Lied uit onze juichende jeugd,
Zee van witte, dansende baren —
Zee van muziek! — zee van vreugd! —

 

. . .

 

Wij komen uit duister verleden
Uit land van ellende vandaan —
Hoor die duizend ruischende schreden
Naar de dagende toekomst gaan!