De Génestet/De man van het ware midden

Uit Wikisource
Een voorstander De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet

DE STAND DER ZAKEN VI. De man van het ware midden.

Een geloovige
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay.
[ 331 ]

XLV.

DE MAN VAN 'T WARE MIDDEN.

Mijn vader heeft mij eens geleerd,
Dat elk, die ware wijsheid eert,
[ 332 ]Moest zijn een man van 't ware midden.
„Kind - sprak hij wat ik u mag bidden,
Houd steeds, met christlijk overleg,
Als Van der Palm, den middelweg."
Toch, schoon 'k niet twijfel of voordezen
Genoemde weg puik-puik mocht wezen,
'k Heb mijn bekomst van 't midden, want
Men krijgt er, als een kwade jongen,
Thans klop van de' een an de' andren kant,
En wordt geduwd en plat gedrongen.
    Zoo'n middelman,
    Wat heb je er an?
    Zoo'n sukkelaar,
    Zoo'n modderaar!
Inkonzekwent! zóó luidt het heden.
  De knappe lui van wederzij'
  Zien op u neer met medelij',
  Alleen de stumperds staan u bij....
't Zijn andre tijden, andre zeden!
Dus, wilt ge een man zijn, kies partij.