De Génestet/Hoe zich een dichter troost
Uiterlijk
← Bidden | De dichtwerken van P.A. de Génestet (1877) door P.A. de Génestet | De protégé → |
Uitgegeven in Amsterdam door Gebroeders Kraay. |
HOE ZICH EEN DICHTER TROOST
Probatum est.
Geen goud heeft ooit mijn oog getrokken
Dan ’t zijden goud van maagdenlokken,
Dan ’t purpren goud van d’avondstond;
Dan, rijke muze dezer dalen,
[ 404 ]Aurora met den krans van stralen!
De gouden rozen in uw mond;
Dan ’t bruine goud der beukeblaêren,
Het blonde goud der ruischende aren,
Het maatgeluid van gouden snaren;
Dan ’t heilig goud, dat Liefde en Echt
Door ’s Bruigoms witbesneeuwde haren
In groene mirtekransen vlecht,
Of – op de voorjaars milde wegen
De stroomen van den gouden regen.
Dan ’t zijden goud van maagdenlokken,
Dan ’t purpren goud van d’avondstond;
Dan, rijke muze dezer dalen,
[ 404 ]Aurora met den krans van stralen!
De gouden rozen in uw mond;
Dan ’t bruine goud der beukeblaêren,
Het blonde goud der ruischende aren,
Het maatgeluid van gouden snaren;
Dan ’t heilig goud, dat Liefde en Echt
Door ’s Bruigoms witbesneeuwde haren
In groene mirtekransen vlecht,
Of – op de voorjaars milde wegen
De stroomen van den gouden regen.
1851.