De Lotgevallen van Tom Sawyer/Hoofdstuk XXV
Hoofdstuk XXV.[bewerken]
Tom was voor de tweede keer de held van de dag,—het troetelkind van de ouden van dagen, het voorwerp van afgunst van de jeugd. Zijn naam werd zelfs door de drukpers onsterfelijk gemaakt, want hij werd eervol in het “Peterburgsche blaadje” vermeld. Er waren er zelfs, die in hem, indien hij aan de galg ontkwam, een toekomstige President zagen.
Zoals dat gewoonlijk gaat, koesterde de veranderlijke, onredelijke wereld Muff Potter aan haar hart en vertroetelde hem even dwaas als zij hem te voren had beschimpt. Doch aangezien deze gewoonte de mensheid eerder tot lof dan tot blaam strekt, zou het onheus zijn er haar een verwijt van te maken.
De eerstvolgende dagen waren voor Tom een tijdperk van onvermengd genot, maar zijn nachten waren vreselijk. Het beeld van Injun Joe vervolgde hem in zijn dromen en de moordenaar stond gedurig voor hem, met verdelging in zijn oog. De knaap was er voor geen geld toe te bewegen om na zonsondergang de deur uit te gaan. De arme Huck verkeerde in dezelfde toestand van ellende en schrik, want Tom had de avond voor de rechtsdag de hele geschiedenis aan de advocaat verteld, en Huck was doodbang dat het uitlekken zou, dat ook hij in de zaak betrokken was, ofschoon de vlucht van Injun Joe hem de marteling gespaard had van op de zitting van het Hof getuigenis te moeten afleggen.
Sedert Toms bezwaard geweten hem in den late avond naar het huis van de advocaat gedreven had en deze het huiveringwekkend verhaal had ontwrongen aan lippen, die door de vreselijkste en geheimzinnigste eden gesloten waren geweest, had Huck zijn vertrouwen in de mensheid voor eeuwig verloren. Zolang het daglicht scheen, maakte Muff Potters dankbaarheid Tom blij dat hij gesproken had; maar zodra de avond was gedaald, zou hij om alles gewild hebben dat zijn mond gesloten was gebleven. Het ene oogenblik bekroop hem de vrees, dat Injun Joe nooit gepakt zou worden, en het andere beefde hij bij de gedachte dat het wel zou gebeuren. Het was hem alsof hij niet weer vrij zou ademen, voordat die man dood was en hij zijn lijk had gezien. Geldsommen waren uitgeloofd, men had het land doorkruist, doch er werd geen Injun Joe gevonden. Op zekere dag kwam er uit St Louis een van die alwetende, ontzagwekkende wonderen in mensengedaante, een agent van de geheime politie, hoofdschuddend en met een voornaam gezicht te St Peterburg en maakte die kolossale opgang, die leden van dat verheven lichaam altijd maken. Hij kwam zeggen dat hij de “sleutel” gevonden had. Doch aangezien men geen “sleutel” wegens moord kon ophangen, bracht het bezoek van de grote man weinig licht aan en voelde Tom zich al even bezwaard als vroeger. De ene dag voor en de andere na ging voorbij, zonder dat hem het drukkende gewicht van de angst werd afgenomen.
![]() |
---|
Deze bron (De Lotgevallen van Tom Sawyer/Hoofdstuk XXV) is (gedeeltelijk) afkomstig van Project Gutenberg.
Bronnen afkomstig van Project Gutenberg zijn in het publiek domein. |