Eenzame liedjes/Holland
← De nachtegaal | Eenzame Liedjes (1906) door C.S. Adama van Scheltema | Vergeten → |
Uitgegeven in Rotterdam door W.L. & J. Brusse. |
XXVI.
HOLLAND!
Wat zijt gij klein Holland
Met al uw velden en vlakke wegen,
Met uw rampzalige aardappellanden,
En uw vreeslijk droefgeestige regen,
En uw lage goedaardige stranden — —
Maar groot toch is de zee Holland
Waaraan gij langzaam zijt verschenen,
Waaruit ge als een schelp zijt geboren,
Die zingt door uw heele land henen
Dat elk in zijn ziel haar kan hooren.
Doch wat zijt gij klein Holland
Met uw simpele wilgeboomen,
Met al uw kleine kabblende plassen,
En die paar platte gemakklijke stroomen,
En uw bloemen en tamme gewassen — —
Maar groot toch is uw hemel Holland
Met zijne matelooze klaarten,
Met al zijn oneindige kleuren,
En die verandrende wolkengevaarten
Waarmee groote dingen gebeuren.
Doch wat zijt gij klein Holland
Met uw verlegen zwijgende menschen,
En al uw langzame stille levens,
En al uw vele denkbeeldige grenzen,
En o! met nergens ooit iets verhevens — —
Maar groot toch is uw volk Holland,
Verwant aan uw heerlijk verleden,
Dat tusschen uw hemele' en zeeën bleef groeien,
En tusschen die wisslende eeuwigheden
Zich bereidt om opnieuw te gaan bloeien!