Eerste Oogst/Mei-verbeelding
Uiterlijk
← Maart | Eerste Oogst (1912) door Carel Steven Adama van Scheltema | Aan mijn oude kamer → |
Uitgegeven in Rotterdam door W. L. en J. Brusse. |
[ 86 ]
LXI.
MEI-VERBEELDING.
De Lente, die jonge lichtzinnige meid,
Heeft de eerst-open knoppen gevonden, —
Dat heeft ze direct aan den hemel gezeid,
Die direct om muziek heeft gezonden: —
Daar stapt in haar gele japon
En voortreflijk gedecolleteerd —
Zij die meer zoo'n marsch componeert:
De orkestmeesteresse — de zon!
Zij opent haar nieuw exemplaar,
En roept het orkest bij mekaar!
Heeft de eerst-open knoppen gevonden, —
Dat heeft ze direct aan den hemel gezeid,
Die direct om muziek heeft gezonden: —
Daar stapt in haar gele japon
En voortreflijk gedecolleteerd —
Zij die meer zoo'n marsch componeert:
De orkestmeesteresse — de zon!
Zij opent haar nieuw exemplaar,
En roept het orkest bij mekaar!
Het koper voorop, in een halleve maan,
Met bazuin en trompet en trombone,
Dan het andere tuig — en heel achteraan
Het orgel, met de pijpe' in colonne; — —
Een oogenblik is alles stom : —
Mevrouw schudt haar kanten lapellen,
Maar voor ze tot drie gaat tellen
Kijkt zij nog eens achterom —
Daar ziet ze nog juist het gevaar: —
Goddorie de aarde is niet klaar!
[ 87 ]Met bazuin en trompet en trombone,
Dan het andere tuig — en heel achteraan
Het orgel, met de pijpe' in colonne; — —
Een oogenblik is alles stom : —
Mevrouw schudt haar kanten lapellen,
Maar voor ze tot drie gaat tellen
Kijkt zij nog eens achterom —
Daar ziet ze nog juist het gevaar: —
Goddorie de aarde is niet klaar!
Het orgel aan 't blaze' of het water inkrijgt,
De trompet geeft een schreeuw — een fatale,
De rest wordt ineens bleek — lacht witjes — en zwijgt,
Als verzonken ze al in de finale —
Op zijn eentje klaagt een klarinet; —
Maar de zon, die 't stuk had vervaardigd,
Verscheurt het ding diep verontwaardigd,
En verdwijnt in haar kabinet; — —
En beneê ziet de Lente zoo naar : —
De schuld lag voornaamlijk aan haar.
— — — — — — — — — — —
Kameraads ! of 't jaren en dagen nog duurt —
Maakt de aarde te voren in orde: —
Ziet ! als overal alles schoon is geschuurd,
Je kindskinderen groot zijn geworden —
Als dan weer de Lente den hemel indraaft
En de schaatrende Mei wordt geboren
En het daverend lied van den toren
Je oud hoofd onder bloemen begraaft — —
Dàn dan is het oogenblik eindelijk daar: —
Maats! maakt gij de aarde vast klaar!
De trompet geeft een schreeuw — een fatale,
De rest wordt ineens bleek — lacht witjes — en zwijgt,
Als verzonken ze al in de finale —
Op zijn eentje klaagt een klarinet; —
Maar de zon, die 't stuk had vervaardigd,
Verscheurt het ding diep verontwaardigd,
En verdwijnt in haar kabinet; — —
En beneê ziet de Lente zoo naar : —
De schuld lag voornaamlijk aan haar.
— — — — — — — — — — —
Kameraads ! of 't jaren en dagen nog duurt —
Maakt de aarde te voren in orde: —
Ziet ! als overal alles schoon is geschuurd,
Je kindskinderen groot zijn geworden —
Als dan weer de Lente den hemel indraaft
En de schaatrende Mei wordt geboren
En het daverend lied van den toren
Je oud hoofd onder bloemen begraaft — —
Dàn dan is het oogenblik eindelijk daar: —
Maats! maakt gij de aarde vast klaar!