Gezelle/'t Vriest
Uiterlijk
< Gezelle
← Wintermuggen | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | Op de wagens → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 23 ]
'T VRIEST
VASTE in 't ijs staan al de beken,
effenboords, en volgezeeuwd:
uitgeweerd twee wulgenreken,
weg ' t is al, en witgesneeuwd,
al, dat nog mijne oogen zagen,
rechts geleên twee winterdagen.
effenboords, en volgezeeuwd:
uitgeweerd twee wulgenreken,
weg ' t is al, en witgesneeuwd,
al, dat nog mijne oogen zagen,
rechts geleên twee winterdagen.
Weg en wete ik waar mij vinden,
batte en bane is doodgedaan;
snijden doen de snelle winden,
't vogelvolk moet schooien gaan:
mussche en merel eten vragen,
zoekende in de doorenhagen.
batte en bane is doodgedaan;
snijden doen de snelle winden,
't vogelvolk moet schooien gaan:
mussche en merel eten vragen,
zoekende in de doorenhagen.
Deerlijk is de zonne aan 't zinken,
't beste van den dag is om :
't avondt, en de sterren pinken
schielijk, in den hemelkom:
scherpe en sterke bijzen vagen
't rijspeur van den winterwagen.
't beste van den dag is om :
't avondt, en de sterren pinken
schielijk, in den hemelkom:
scherpe en sterke bijzen vagen
't rijspeur van den winterwagen.
Toe zijn al de deuren; dichte
dekt de sneeuw de daken al;
heinde en verre en zie'k gezichte
dat « goendag ! » mij bieden zal;
[ 24 ]duister wordt de lucht, en 't jagen
sneeuw-, weêrom, en vlokkenvlagen.
dekt de sneeuw de daken al;
heinde en verre en zie'k gezichte
dat « goendag ! » mij bieden zal;
[ 24 ]duister wordt de lucht, en 't jagen
sneeuw-, weêrom, en vlokkenvlagen.
Nacht en Winter samenspannen,
heere zijn ze, en baas, getween;
Vreugde is uit ons land gebannen,
donker is 't en koud, medeen !
Wee- nu mensche en dieren klagen:
's Winters koude tanden knagen.
heere zijn ze, en baas, getween;
Vreugde is uit ons land gebannen,
donker is 't en koud, medeen !
Wee- nu mensche en dieren klagen:
's Winters koude tanden knagen.
12/10/'96.