Gezelle/De koning is gekommen
Uiterlijk
< Gezelle
← De nachtegale | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | Meizang → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 121 ]
DE KONING IS GEKOMMEN
DE groote zon, de zomer is
ten oosten uitgeklommen,
bezoekende zijn koninkrijk....
de koning is gekommen !
ten oosten uitgeklommen,
bezoekende zijn koninkrijk....
de koning is gekommen !
De volkeren, de grooten en
de kleenen, alle lieden
hem koninklijk begroeten gaan
en blijden inkom bieden.
de kleenen, alle lieden
hem koninklijk begroeten gaan
en blijden inkom bieden.
De mannen zijn veel sterker nu
ten arbeide, en de vrouwen,
ze slaan wel nog zoo dapper, met
de la, de weefgetouwen.
ten arbeide, en de vrouwen,
ze slaan wel nog zoo dapper, met
de la, de weefgetouwen.
De jongens en de maagden, als
of ze al nog kleene waren,
gaan loopen in de lanen, in
de locht, en spelevaren.
of ze al nog kleene waren,
gaan loopen in de lanen, in
de locht, en spelevaren.
Het kindtje, dat geen tonge en heeft,
nu zingen kan ; en 't aaien
van moeders hand- en mondgebaar
vriendtoevig tegenkraaien.
[ 122 ]nu zingen kan ; en 't aaien
van moeders hand- en mondgebaar
vriendtoevig tegenkraaien.
De vogels zingen, de aarde zingt,
de kruiden en de blommen...
de zomer is, de groote zon,
de koning is gekommen !
de kruiden en de blommen...
de zomer is, de groote zon,
de koning is gekommen !