Gezelle/De nachtegale
Uiterlijk
< Gezelle
← Hagedooren | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | De koning is gekommen → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 117 ]
DE NACHTEGALE
OCH Moeder, is dat nu de
nachtegaal,
daarvan gij, moeder, mij zoo
menigmaal
verteldet dat hij vóór de
zonne zingt,
en, na de zonne, zoetjes
avondklinkt?
Dat bruin hij is van verwe, en
eiers legt,
in leeggebouwde nesten?
Moeder, zegt,
wanneer hij, vroeg en spade, uit
minnen gaat,
is 't waar, dat hem een vooze
reuk verraadt ?
dat menig malgemutste
speleman
daar schielijk kreeg een... kwade
kele van ?
Maar dat hij reuke, lucht noch
lied en geeft,
zoo zaan hij eens zijn huis vol
kinders heeft?
nachtegaal,
daarvan gij, moeder, mij zoo
menigmaal
verteldet dat hij vóór de
zonne zingt,
en, na de zonne, zoetjes
avondklinkt?
Dat bruin hij is van verwe, en
eiers legt,
in leeggebouwde nesten?
Moeder, zegt,
wanneer hij, vroeg en spade, uit
minnen gaat,
is 't waar, dat hem een vooze
reuk verraadt ?
dat menig malgemutste
speleman
daar schielijk kreeg een... kwade
kele van ?
Maar dat hij reuke, lucht noch
lied en geeft,
zoo zaan hij eens zijn huis vol
kinders heeft?
9/2/'97.