Gezelle/Hagedooren
Uiterlijk
< Gezelle
← Muggen | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | De nachtegale → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 116 ]
HAGEDOOREN
HAGEDOOREN, diepe en donker,
heel uw hoofd vol blommen hangt,
's zomers, en coraalgeflonker,
's najaars, u de vingers vangt.
heel uw hoofd vol blommen hangt,
's zomers, en coraalgeflonker,
's najaars, u de vingers vangt.
Reuke uw' lieve leden laten,
sneeuwwit als ge bloeit en blinkt;
iepen biedt ge, in volle maten,
't vlugge volk, dat vinkt en klinkt.
sneeuwwit als ge bloeit en blinkt;
iepen biedt ge, in volle maten,
't vlugge volk, dat vinkt en klinkt.
Bloeiende onuitputbaarheden,
nooit tot aan den boom gepeild,
draagt ge, en diepe honingsteden,
daaglijks door de bie'n bezeild.
nooit tot aan den boom gepeild,
draagt ge, en diepe honingsteden,
daaglijks door de bie'n bezeild.
Sterk zijt ge, en de dieven vluchten
't wee, dat uw geweld hun doet:
stille, en zonder roergeruchten,
waakt ge menig tuinmans goed.
't wee, dat uw geweld hun doet:
stille, en zonder roergeruchten,
waakt ge menig tuinmans goed.
Blank van blomme en rood van iepe,
jeunt mij, al dit leven lang,
hagedooren, dichte en diepe,
vrijdom, vreugde en vogelzang!
jeunt mij, al dit leven lang,
hagedooren, dichte en diepe,
vrijdom, vreugde en vogelzang!
2/2/'97.