Gezelle/Muggen
Uiterlijk
< Gezelle
← De zonneschicht | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | Hagedooren → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 113 ]
MUGGEN
WAT hoore ik in de lucht,
terwijl de zonnestralen
mij baden, af en aan,
een aardig liedtje malen,
dat volgt alwaar ik ga,
nu helder en, zoo zaan,
gedempt, alsof het ware,
en in nen doek gedaan?
't Is verre nu, 't is bij:
'k en wete 't waar besteden,
maar, immer hoore ik iet
dat zingt mij achtertreden.
terwijl de zonnestralen
mij baden, af en aan,
een aardig liedtje malen,
dat volgt alwaar ik ga,
nu helder en, zoo zaan,
gedempt, alsof het ware,
en in nen doek gedaan?
't Is verre nu, 't is bij:
'k en wete 't waar besteden,
maar, immer hoore ik iet
dat zingt mij achtertreden.
'k En zie geen masten, geen
geschoren kopersnaren,
die, over land en liên,
de wereld ommevaren
en zingen, als de wind,
terwijl hij loopen gaat
en spelen, in 't geheim
van hunne harpen slaat:
't is eenzaam overal,
noch mensch en is noch stake
nabij, maar hooren doe 'k
een losse liedersprake.
[ 114 ]geschoren kopersnaren,
die, over land en liên,
de wereld ommevaren
en zingen, als de wind,
terwijl hij loopen gaat
en spelen, in 't geheim
van hunne harpen slaat:
't is eenzaam overal,
noch mensch en is noch stake
nabij, maar hooren doe 'k
een losse liedersprake.
't En staan geen linden toch?
En, stonden er ook linden,
geen blad en ware nu,
geen blomme eraan te vinden,
o lustig biegezwerm,
die later zingen zult,
in 't geurig lindenloof,
terwijl ge uw zakken vult.
Het zingt nochtans entwie
entwat, entwaar? Wat dingen,
of welke zangers zijn 't,
die hier Hosannah zingen?
En, stonden er ook linden,
geen blad en ware nu,
geen blomme eraan te vinden,
o lustig biegezwerm,
die later zingen zult,
in 't geurig lindenloof,
terwijl ge uw zakken vult.
Het zingt nochtans entwie
entwat, entwaar? Wat dingen,
of welke zangers zijn 't,
die hier Hosannah zingen?
Is ievers volk te been?
Is wapendienst..., is heden,
de jonge legerkracht
te gâre in 't veld getreden,
en hoore ik hoe, van ver,
zij komen, aangevoerd
door lustig hoorenspel,
daarin de trommel roert?
'k En wete 't; maar, de zonne,
aan 't overheerlijk blaken,
kan ook het dapper volk
des oorlogs helder maken.
Is wapendienst..., is heden,
de jonge legerkracht
te gâre in 't veld getreden,
en hoore ik hoe, van ver,
zij komen, aangevoerd
door lustig hoorenspel,
daarin de trommel roert?
'k En wete 't; maar, de zonne,
aan 't overheerlijk blaken,
kan ook het dapper volk
des oorlogs helder maken.
Maar neen, 't en nadert nu
geen krijgsvolk; op de schenen
en rijdt geen stalen wiel,
geen stoomgevaarte ; henen
[ 115 ] en van den werke weg
schijnt alles : wie dan is 't,
dien 'k zingen hoore? Om niet,
is 't al om niet gegist?
Geen nieuws en hoorde ik ooit,
dat, onbekend voordezen,
zoo wonderlijk mij scheen,
en 't weten weerd, te wezen.
geen krijgsvolk; op de schenen
en rijdt geen stalen wiel,
geen stoomgevaarte ; henen
[ 115 ] en van den werke weg
schijnt alles : wie dan is 't,
dien 'k zingen hoore? Om niet,
is 't al om niet gegist?
Geen nieuws en hoorde ik ooit,
dat, onbekend voordezen,
zoo wonderlijk mij scheen,
en 't weten weerd, te wezen.
't Komt nader nog: 'k zie omme,
en... die de trompe steken,
dat 't louter muggen zijn,
is me, eindelijk, gebleken;
die, volgende in mijn speur,
tien duizenden te gaar,
nu botsen op mijn hoofd,
nu bijzen deur mijn haar.
o Blijde muggen, laat
mij mede, in uwe klanken,
om 't helder zonneweèr,
en 't schoone, God bedanken!
en... die de trompe steken,
dat 't louter muggen zijn,
is me, eindelijk, gebleken;
die, volgende in mijn speur,
tien duizenden te gaar,
nu botsen op mijn hoofd,
nu bijzen deur mijn haar.
o Blijde muggen, laat
mij mede, in uwe klanken,
om 't helder zonneweèr,
en 't schoone, God bedanken!
5/4/'96.