Gezelle/Eeuwelingen

Uit Wikisource
Stille Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle

Eeuwelingen

Groeningeveld
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester.

[ 163 ]

EEUWELINGEN


GEDAAGDE, bodemvaste boschgenoten,
    boomen, die 'k, wel vichtig jaren lang,
   boom wete; en, zoo hooge als nu geschoten,
  gezien hebbe, op zoo menig wandelgang;
wat ben ik, arme miere, u bijgeleken,
die sta en u aanschouwe, o hooge boomenreken!

Mijn' handen, uitgestrekt, en konnen, eiken,
    beuken, op wel twee drie vamen naar,
   vamende u om 't lijf, malkaar bereiken,
  noch meten uwen stam, die, machtig zwaar,
die machtig diepe staat, den grond beneden,
in de onuitroeibaarheid van uwe wortelsteden.

Gij grijpt mij, groote boomen, vast; en 'k voele
    vreeze mij het hert des herten slaan,
   hoore ik, al met eens, omhooge, 't koele
  gedaver van de winden dóór u gaan!...
Gij spreekt dan tegen hen zoo 'n zware sprake,
dat, angstig en ontsteld ik worde, en koud gerake!

9/2/'97.