Naar inhoud springen

Gezelle/Het getouwe

Uit Wikisource
Terug Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle

Het getouwe

Courtrai
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester.

[ 183 ]

HET GETOUWE


  EN mocht ik maar
twee zielen hebben,
  'n mocht ik maar
  twee menschen zijn,
  'k zou weven mij
tweêrhande webben:
  een' webbe groef,
  een' webbe fijn.

  Een webbe zou 'k,
van zonne en zijde,
  mij weven, en
  van goudgespin;
  met boomen en
met blaren, blijde,
  met meer als een
  schoon blomken in.

  Mijne ander' webbe,
en tweede leven,
  'n liet ik maar,
  onaangemoeid,
  geschoren zijn,
getouwd, geweven,
  zoo 't in en deur
  't getouwe vloeit!

[ 184 ]
  Doch neen": ik zal,
van ziele en lijve,
  de wever van
  één webbe zijn,
  zoo lange 'k in
dit leven blijve,
  van zuur en zoet,
  van groef en fijn.

  Den inslag en
den drom van 't leven
  van goed heeft God,
  en kwaad gespin,
  van zijde en wolle
en werk gegeven,
  met hier en daar
een blomken in.

  En, zittende op
mijn krank getouwe,
  Zoo weve en werke
  ik, dag en nacht,
  aanziende, vol
  goe hope en rouwe,
  den Heere, die
  mijn werk verwacht.

24/12/'96.