Gezelle/In Speculo
Uiterlijk
< Gezelle
← Wij naderen | Laatste verzen (1901) door Guido Gezelle | Twijfelzonnig → |
Uitgegeven in Antwerpen — Gent door De Nederlandsche Boekhandel. |
[ 34 ]
IN SPECULO.
Hoe kan dat zijn,
o Schepper van hierboven,
dat ik U maar
en zie als in een glans;
als in een glas,
te zelden onbestoven
van doom en stof:
en nooit geheel en gans?
o Schepper van hierboven,
dat ik U maar
en zie als in een glans;
als in een glas,
te zelden onbestoven
van doom en stof:
en nooit geheel en gans?
Zo Gij bestaat,
en God zijt, moet het wezen,
dat ik U zie;
dat, zonder doek, entwaar,
ik schouwen kan,
en, schouwende, in 't nadezen,
van bij U zie
en eeuwig op U staar!
[ 35 ] Hoe kan dat zijn:
om niet en is gegeven,
uit Uwe hand,
het leefvermogen, dat
mij zuchten doet,
en zoeken, naar een leven,
dat alle goed,
in 't zien van U, bevat!
en God zijt, moet het wezen,
dat ik U zie;
dat, zonder doek, entwaar,
ik schouwen kan,
en, schouwende, in 't nadezen,
van bij U zie
en eeuwig op U staar!
[ 35 ] Hoe kan dat zijn:
om niet en is gegeven,
uit Uwe hand,
het leefvermogen, dat
mij zuchten doet,
en zoeken, naar een leven,
dat alle goed,
in 't zien van U, bevat!
Daar komt toch eens,
ten oosten uit, een dagen,
een dageraad,
een eeuwigheid, die niet
meer weg en kan
noch weder, noch vertragen
het zielgezucht,
dat zoekt en niet en ziet.
ten oosten uit, een dagen,
een dageraad,
een eeuwigheid, die niet
meer weg en kan
noch weder, noch vertragen
het zielgezucht,
dat zoekt en niet en ziet.
Mijne ooge zal
eens vol U zien, en varen
zo 't druppelke
in zee, dat is versmoord:
zij zal U zien,
verafgrond in de baren
der ziende zee,
die bedde en heeft noch boord!
eens vol U zien, en varen
zo 't druppelke
in zee, dat is versmoord:
zij zal U zien,
verafgrond in de baren
der ziende zee,
die bedde en heeft noch boord!
KORTRIJK, 16/4 '97.