Gezelle/Salix vitellina L.
Uiterlijk
< Gezelle
← Goenavond | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | Schoone nacht → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 249 ]
SALIX VITELLINA. L.
WIJDAUW, wat zijn uw' wiskens net,
goudgeluw, al vol groen bezet,
dat mat is, en als morgengrauw:
dat nijgt, vol nesschen hemeldauw!
Op ieder loofken, elker wis,
een levend leekske liggende is,
dat beeft, dat loopt, dat valt, dat vaart
— en ' t loofken danst — te grondewaard.
't Is lieflijk! Laat de zonne maar,
die dompelt in de dampen daar,
nog nuchter zijn; en 't morgenlicht,
dat 't wolkenzwerk op de aarde zicht,
nog nevelachtig: helder lacht,
wijdauwstruik, al uw wissenpracht;
met glans daarop, en vochtigheid,
die 't goud veredelt, heengespreid.
Verkoelend een aanschouwen is 't,
nog schoonder, want 't de zonne mist;
en zuiver.... als een kindgelaat,
dat, moegeplonst, de tobbe uit gaat.
U dankt, o God, mijn herte en zin:
't wijdauwrijs ook — heeft schoonheid in!
goudgeluw, al vol groen bezet,
dat mat is, en als morgengrauw:
dat nijgt, vol nesschen hemeldauw!
Op ieder loofken, elker wis,
een levend leekske liggende is,
dat beeft, dat loopt, dat valt, dat vaart
— en ' t loofken danst — te grondewaard.
't Is lieflijk! Laat de zonne maar,
die dompelt in de dampen daar,
nog nuchter zijn; en 't morgenlicht,
dat 't wolkenzwerk op de aarde zicht,
nog nevelachtig: helder lacht,
wijdauwstruik, al uw wissenpracht;
met glans daarop, en vochtigheid,
die 't goud veredelt, heengespreid.
Verkoelend een aanschouwen is 't,
nog schoonder, want 't de zonne mist;
en zuiver.... als een kindgelaat,
dat, moegeplonst, de tobbe uit gaat.
U dankt, o God, mijn herte en zin:
't wijdauwrijs ook — heeft schoonheid in!
20/10/'95.