Gezelle/Vigilate et orate
Uiterlijk
< Gezelle
← Doce nos orare | Rijmsnoer om en om het jaar (1897) door Guido Gezelle | De zaaidhede → |
Uitgegeven in Rousselaere door Jules de Meester. |
[ 242 ]
VIGILATE ET ORATE
BEDRICHT uw land, 'n wilt gij niet
dat 't onkruide en bederve;
bedricht het, en, van 's morgens vroeg,
zit arbeidzaam in de erve,
die God u gaf. Ja, nóg genoeg
zal 't bijsteren en braken,
uw land, ofschoon ge wiedend zijt,
en werkend, zonder staken.
dat 't onkruide en bederve;
bedricht het, en, van 's morgens vroeg,
zit arbeidzaam in de erve,
die God u gaf. Ja, nóg genoeg
zal 't bijsteren en braken,
uw land, ofschoon ge wiedend zijt,
en werkend, zonder staken.
Bedricht, o gij, die God begeert
te dienen, al uw leven,
de zoekende onverzaadbaarheid,
en 't eindloos hooger streven,
dat God u in de ziele stak:
weet God, en zoekt te leeren
de wetenschap, die 't al bevat,
de wetenschap des Heeren.
te dienen, al uw leven,
de zoekende onverzaadbaarheid,
en 't eindloos hooger streven,
dat God u in de ziele stak:
weet God, en zoekt te leeren
de wetenschap, die 't al bevat,
de wetenschap des Heeren.
Gij spreekt tot God, hij horkt naar u,
die niet en zijt medallen,
of koning van veel koningen,
die vóór uw' voeten vallen:
[ 243 ]geeft wedertale aan God, terwijl
des werelds goden zwijgen,
en 't onkruid, dat de vijand zaait
en zal geen wortel krijgen.
die niet en zijt medallen,
of koning van veel koningen,
die vóór uw' voeten vallen:
[ 243 ]geeft wedertale aan God, terwijl
des werelds goden zwijgen,
en 't onkruid, dat de vijand zaait
en zal geen wortel krijgen.