Naar inhoud springen

Heinrich Witte-Wandelgids Bennekom (1902)/10

Uit Wikisource
[ 53 ]
 

X. DE TWEEDE GINKELSCHE WEG.

(gedeeltelijk).

 

Wij noemen dezen de tweede Ginkelsche weg, ter onderscheiding van dien, welke te Bennekom meer algemeen en aan velen alleen onder dien naam bekend is, en dien we op onze vijfde wandeling, van het hotel het Groenewoud af tot aan den spoorweg toe, hebben opgewandeld.

Beiden zijn communicatie-wegen tusschen Wageningen en den Arnhem-Amersfoortschen rijksweg, en komen op, eenigen afstand van elkaar, op den spoorweg uit, de tweede wat hooger op dan de eerste, om, een eindweegs aan gene zijde van den spoorweg elkaar te ontmoeten en daarna aan de Ginkel uit te komen.

Beider uitgangspunt is bij Wageningen nagenoeg het zelfde, n.l. van den tramweg af, daar waar die van den grintweg is afgeweken; maar, terwijl de eerste aanvankelijk bijna recht naar het Noorden loopt, gaat de tweede naar het Noord-Oosten, en zoo wijken ze weldra ver van elkaar af.

Van Wageningen af gaan ze beiden aanvankelijk tusschen bouwlanden, meest roggevelden, door. Blijft echter de eerste goeddeels vlak, met uitzondering der lange laan naar den spoorweg; de tweede wordt reeds spoedig een boschweg en blijft dit geruimen tijd. Het mooiste gedeelte daarvan ligt binnen den kring van [ 54 ]Bennekom's omstreken; 't is alweer een aangename wandeling, die wij nu willen leeren kennen.

Wij gaan daartoe den fraaien Arnhemschen grintweg op, slaan bij den Hullenberg rechtsom; gaan voorbij Zuider- en Midden-Eng, en vervolgen den hier vrij sterk oploopenden weg een heel eind, nl. tot niet ver van het Hoogste punt, waar wij, op onze achtste wandeling, uit den Franschen Kamp komende, uitkwamen.

Zóó ver gaan we echter nu niet, maar letten, wanneer wij de Middenlaan van den Franschen Kamp voorbij zijn gegaan, op een vrij breeden zandweg, die in schuine richting den grintweg snijdt.

Vergissen kan men zich niet, als men slechts weet dat al de andere boschwegen, links en rechts, rechthoekig op den grintweg uitkomen. Ook heeft deze meer het aanzien van een druk bereden weg. Een kenmerk is nog dat daar, waar hij door den Franschen Kamp loopt, aan den grintweg een open vlakte, een kortelings geveld boschgedeelte is. Daar tegenover, dus ter rechterzijde, slaan we dezen Ginkelschen weg nu in[1].

Onder hen, die in den zomer tijdelijk hier verblijven, is er niemand, wien het in de gedachten zal komen dezen weg te bewandelen, en toch is het een binnen hun bereik liggende aangename wandeling, waarover men zeker zeer tevreden zal zijn.

't Is een breede boschweg, die in Z.- Westelijke richting van den Arnhemschen weg af onafgebroken tusschen de dennenbosschen van den heer Dros door loopt, tot waar hij aan den Zoomweg uitkomt; verder op, tot bij Wageningen, is hij vlak.

[ 55 ]Een zeer goed, vast voetpad, terzijde van het karrespoor, maakt het begaan gemakkelijk, iets wat lang niet met alle wegen het geval is.

Van uitzicht is hier natuurlijk geen sprake en veel afwisseling heeft men op dezen weg ook niet; maar toch kon schrijver dezes, toen hij hem kort geleden voor de eerste maal bezocht, niet nalaten bij herhaling uit te roepen: "wat een mooie weg!"

Eerst wordt hij na een poos rechthoekig gesneden door den Zandweg, die naar Nol in 't Bosch loopt. Slaat men dien rechtsaf in, dan wandelt men terug en komt men weer op den grintweg uit.

Zoo'n haast hebben wij nu echter niet, en we wandelen dus recht door. Dien Zandweg zullen we spoedig in zijn geheel leeren kennen.

Na een paar zijwegen komen we aan een kruispunt, gevormd door het Papenpad en den Ginkelschen weg. Ook nu kan men de wandeling bekorten, door rechts het Papenpad af te gaan. Maar, daar wij dit pad in zijn geheele lengte op onze eerstvolgende wandeling willen opgaan, houden we ons aan den breeden weg rechtuit, althans genoegzaam rechtuit.

Weldra opent zich nu het bosch ter linkerzijde en zien we schuin vóór ons uit een huis; dit staat aan den Zoomweg, zoo dat wij daar, voor ons doel althans, aan het einde zijn.

Rechts aan den weg staat een bank, die tot rusten noodt.

Het gezicht over de vlakke velden is van hier zeker zeer ruim, maar een minuut of tien verder, in de richting van den Wageningschen berg, toch veel mooier.

Daar gaan we echter nu niet naar toe, maar slaan, [ 56 ]even voorbij de bank, waar het bosch daar eindigt, rechtsom, ten einde den Westelijken zoom van het bosch te volgen.

Hier kan men, bij helder weer in den namiddag, tot de ervaring komen dat de zon warmte uitstraalt. De weg is daarbij ruw, maar biedt nogal afwisseling en men komt spoedig aan den breeden zandweg aan welken de schietbaan ligt.

Dien weg gaan we echter niet af, maar volgen den hoogen Zoomweg rechtuit, dien we op onze vorige wandeling leerden kennen[2].

Hielden we ons onderweg niet op, dan zijn we na omstreeks anderhalf uur in het dorp terug.

 

 
  1. Men vergelijke hiervoor het overzichtskaartje.
  2. Zie het begin der negende wandeling.