Heinrich Witte-Wandelgids Bennekom (1902)/9

Uit Wikisource
[ 49 ]
 

IX. DE SCHIETPLAATS.

 

Wanneer men met den stoomtram van Bennekom naar Wageningen rijdt, en men is, even voorbij den tol, op den achterweg gekomen, ziet men, ter linkerzijde van den weg, wat hooger dan de nieuwe begraafplaats van Wageningen, tegen de bergglooiing een poortje. Het is de ingang van de schietbaan, van waar men een ver uitgestrekt gezicht heeft over de geheele Westelijke streek.

Men zou dit van beneden af niet zeggen, maar is men daar, dan blijkt dat men er veel hooger staat, dan men had verwacht.

't Is een mooie wandeling, in den zomer vooral in den laten namiddag.

Om er te komen[1], gaan we bij het hôtel den Arnhemschen weg op, tot voorbij de villa Erica. Daar gaan we rechtsaf, tot we aan het tweede huis rechts zijn gekomen. Daar tegenover, ter linkerzijde staat ook een huis, en eenige schreden verder zien we een eenigszins verhoogd zandpad tusschen akkermaalshout en een roggeveld. Dit pad loopt recht op den achteringang van Zuider-Eng toe. Dáár staan we op den Ginkelschen weg in de richting naar Wageningen; links af komt die bij het Groenewoud en den Hullenberg uit.

[ 50 ]Met dezen weg hebben wij nu niets te maken; we gaan hem dus in de schuinte dwars over en komen dan op een niet zeer breeden karreweg langs Zuider-Eng, die spoedig rechtsom buigt.

En nu kan een kind den weg verder vinden, want we hebben slechts rechtuit dezen zandweg te volgen.

Bij een huisje zouden we wel rechtuit een boschpad willen ingaan, het is het Papenpad, maar dan zouden we verkeerd terecht komen; we houden steeds den daar een weinig rechts afwijkenden zandweg, hier de Zoomweg heetende, wijl hij langs den zoom van het bosch gaat, tot we, een weinig rechts afgegaan zijnde, aan den weg een paal zien staan, aan welks top we het woord "bank" lezen.

De paal staat namelijk aan den hoek van een zijpad, en aan het einde daarvan, links af, zien we over een kleine vlakte, in de schaduw van Dennen, de bank staan.

Het is slechts een zeer kleine afwijking van den weg, en we zijn te vreden dien wenk gevolgd te hebben. Het blijkt toch nu dat wij zoo ongemerkt al een aardig eindje hooger zijn gekomen, en dat hier een fraai panorama vóór ons uitgestrekt ligt. Links de villa's Mariënhof en Wester-Eng, half uit het groen te voorschijn komende, terwijl verderop de torenspits boven het geboomte uitsteekt. Een uitgestrekte glooiende vlakte, meest roggevelden vóór ons, terwijl midden daarin een half tusschen groen verscholen huisje het schilderachtige van 't geheel verhoogt.

Men behoeft dan ook juist niet moê te zijn, om eenige oogenblikken op die bank zich met dit fraaie, echt landelijk vergezicht te vermeien.

We keeren, na dit aangename toegiftje op onze wandeling genoten te hebben, naar den zandweg terug en [ 51 ]vervolgen dien op een hoog bosch af, dat we op niet verren afstand recht vóór ons zien.

Zoolang de nu nog jonge Berken ter rechterzijde het veroorloven, heeft men daarover heen een uitgestrekt vergezicht; maar lang zal dit niet meer duren, daar men er nu, en wel op een enkele plaats, nog maar juist over heen kan zien. Maar dit komt er trouwens weinig op aan, de verrassing zal na eenige minuten des te grooter zijn.

Bij het hooge dennenbosch gekomen, gaan we niet verder rechtuit, maar rechts af, en, goed oplettende, zien we dan spoedig aan onze linkerhand, een weinig van den weg af en wat hooger dan deze, weder een bank staan.

Van deze bank heeft men, over de velden heen, een mooi gezicht in de richting naar het dorp, maar wat verder op, bij de schietbaan, vooral van de hoogte bij het poortje af, is dit, vooral in Zuidelijke richting, veel uitgestrekter. Men ziet hier toch op Wageningen en een deel van den Wageningschen Berg, en overziet verder de geheele Westelijke streek tot Bennekom.

Recht vóór ons uit maakt daar het pas gebouwde wacht- of lijkenhuis aan den ingang van de begraafplaats een niet onaardig effect.

We gaan dien breeden zandweg verder af tot aan de begraafplaats, blijven daar een oogenblik staan om van gedachten te wisselen over het minder of meer karakteristieke van het daar in Egyptischen stijl opgetrokken gebouw, en slaan dan links af in de richting van den grooten weg.

Dwars over den tramweg gaande, komen we spoedig op den grintweg; gaan we echter reeds op den tramweg rechts af en houden we dien, dan komt dit op hetzelfde [ 52 ]neer, daar hij bij den tol op den grintweg uitloopt. In een kwartier zijn we nu in het dorp terug, ongeveer vijf kwartier nadat we vertrokken.

Daar we het hooge gedeelte van den nu afgelegden weg op onze volgende wandeling in tegenovergestelde richting zullen áfgaan, is het goed dien te onthouden.

 

 
  1. Voor het eerste gedeelte volge men het kaartje Selterskamp enz., tot aan het Papenpad. Voor het tweede gedeelte het overzichtskaartje.