Heinrich Witte-Wandelgids Bennekom (1902)/15
← XIV. Naar Wageningen (langs de Dijkgraaf) | Wandelgids voor Bennekom's omstreken (1902) door Heinrich Witte | XVI. Nog een wandeling in het westen → |
Uitgegeven in Leiden door E.J. Brill. |
XV. NERGENA.
We gaan thans weer het Westen in, maar, richtten wij ons de vorige keer spoedig naar 't Zuiden, nu willen we Noordwaarts gaan.
Men herinnert zich dat we toen bij Dorpzigt rechtsaf den breeden harden weg namen. Dit doen we ook nu, en houden dien (zie bladz. 74) tot waar de Groenesteeg eindigt en linksaf in de Kielkampsche steeg overgaat.
Dien hoek gaan we nu niet om. maar rechtuit over een kleinen dam[1]. Daar loopt een zeer ruwe karreweg, met diepe sporen. Maar terzijde is een goed hard voetpad, dat we pas zien als we, na het dammetje overgegaan te zijn, rechtsom slaan. Dit voetpad hebben we maar te volgen, een hoek om en verderop in schuine richting tusschen de Beuken door; daarna rechtsom tusschen akkermaalshout en nu loopen we recht op een grooten vijver aan, en vinden daar een bank, waarvan we gaarne gebruik maken, wijl het hier een frisch belommerde plek is.
Deze streek is historisch. Niet ver van de plaats waar wij ons nu bevinden heeft weleer een sterk slot gestaan, waarvan, naar men beweert, een kwart-eeuw geleden nog enkele overblijfsels zichtbaar waren; een dáár nog aanwezige waterkom zal dus wel het overblijfsel van de [ 81 ]slotgracht zijn[2]. Dat slot heette Nergena en deze omtrek heeft dien naam behouden. De vijver, waar we nu bij staan, is zonder twijfel van die buitenplaats overgebleven, evenals een tweede, kleinere, die op weinige minuten afstands ten Westen daarvan gemakkelijk te vinden is.
De mooie, dubbele rij Beuken is van jonger datum en werd in de tweede helft der vorige eeuw geplant door den heer Prins; thans is deze bezitting het eigendom zijner zuster, Mej. Prins, te Bennekom.
't Is erg jammer dat er van die watervlakte in den zomer zoo goed als niets te zien is; immers de vijver, die een diameter van 35 à 40 Meter heeft, zou anders een zeer mooi gezicht opleveren, omlijst als hij is door krachtige, hooge Beuken. Hij is langzamerhand geheel volgegroeid met riet, en er zou zeker heel wat moeite en kosten aan verbonden zijn, om hem nu daarvan te zuiveren, wat dan ook volstrekt niet in de bedoeling van de eigenares schijnt te liggen. Ook is deze groote watervlakte nu nog productief, wat anders in 't geheel het geval niet zou zijn. Maar jammer is het.
Toch is en blijft de Vijver van Nergena, gewoonlijk eenvoudig "de Vijver" genoemd, het doel van veler wandeling. Op slechts een goed kwartier van het dorp gelegen, is die rondom den vijver loopende mooie beukenlaan een wezenlijk aantrekkingspunt, dat dan ook wel een wandeling daarheen waard is.
Recht tegenover de plaats waar wij hier uitkwamen is een karreweg, die bijna onmiddellijk rechtsaf gaat. [ 82 ]Volgen we dien, dan komen we op een breeden, ter wederzijde met jonge Eikeboomen bezetten zandweg en wij zien hier ter linkerzijde nog een oud overblijfsel eener heide.
Dat ook deze Westelijke streek, waar men nu niets dan bouw- en weiland ziet, vroeger door de heide werd beheerscht, blijkt hieruit, dat men deze struiken bijna overal langs de wegen aantreft; maar van een eigenlijke heide is hier in de buurt thans geen sprake meer. Men heeft deze lagere landen, zeker met veel moeite en kosten, productief weten te maken, en thans is de schrale zandbodem overal met een dikkere of dunnere humuslaag bedekt.
Met de heidevlakten zijn ook, behoudens een enkele uitzondering, de Dennen hier verdwenen. Men ziet er langs de wegen en velden Eiken, Beuken, Populieren, Elzen en Wilgen, even als in de lagere provinciën, waarin van zelf reeds ligt opgesloten dat er ook water aanwezig moet zijn.
Trouwens dit zagen we reeds aan de Dijkgraaf, en onmiddellijk achter Bennekom zagen we er, ter wederzijde van den weg, ook reeds een twijfelachtig begin van.
Wanneer we ons nu herinneren hoe diep het in den vijver der villa Del Borgo tegenover Oud-Vossenhol, staat, dan blijkt daaruit dat deze streek reeds veel lager ligt dan de groote grintweg; ook blijft de bodem verder naar de Geldersche vallei nog steeds flauw dalen.
Maar dat dorre stuk hei mag ons hier niet te lang ophouden.
De weg waarop wij nu wandelen buigt vervolgens linksom en wordt daar een jonge beukenlaan.
Nog maar enkele jaren geleden stonden hier zware Populieren, toen was die laan veel mooier en als het [ 83 ]een vijf en twintig jaar verder is zal zulks wel weer het geval zijn.
Deze laan ten einde komen we op een harden weg, de Lange steeg, uit, juist bij een bank, die aan 't begin van een zeer mooie, dicht beschaduwde beukenlaan staat.
Ware de groote vijver het eenige doel van onze wandeling, en was het ons te doen om nu zoo spoedig mogelijk in het dorp terug te komen, dan hadden we hier slechts rechtsaf te gaan, en we zouden, de Lange steeg volgende, na een minuut of tien in de dorpstraat uitkomen.
We doen dit nu echter om twee reden niet. Eerstens zijn we daartoe nog niet lang genoeg op weg, en gaat men niet voor zijn pleizier wandelen om de naaste wegen te zoeken, en dan staat hier dichtbij een patriarch uit de plantenwereld, die wel een bezoek en een eerbiedigen groet tevens waard is.
We slaan daarom linksom en gaan de beukenlaan in. Deze bestaat uit vier rijen reeds vrij oude boomen, met een breeden rijweg in het midden en aan beide zijden een wandelpad.
De omstreken van Bennekom zijn rijk aan mooie lanen, en deze is niet een van de minste.
We komen nu aan de groote boerderij van Steenbergen. Daar vóór ligt een uitgestrekt plein, geheel beheerscht en overschaduwd door een enkelen, maar dan ook monumentalen Lindeboom. Om zich een voorstelling van dezen reus te maken, stelle men zich een stam voor met een omtrek, op een Meter hoogte, van 5½ Meter, terwijl die vlak bij den grond niet minder dan 9 Meter omtrek heeft, en de kroon zich in beide richtingen p. m. 10 Meter uitstrekt, dus 20 Meter middellijn heeft, alzoo een cirkel beschrijvende van iets minder of meer dan 60 Meter, terwijl de hoogte daaraan geëvenredigd is.
[ 84 ]De ouderdom van dezen reus is zelfs bij gissing niet te bepalen, immers men kan gerust aannemen dat hij vijftig jaar geleden niet veel minder zwaar was.
Dat de eigenaar dien boom spaart is een blijk van piëteit, dat waardeering verdient.
Even voorbij deze aanzienlijke hoeve buigt de laan rechtsom, en is daar een niet minder mooie eikenlaan. We gaan die ten einde, dan rechtsom en volgen nu een open zandweg langs roggevelden, tot we voorbij een kleine boerderij op een kruisweg bij een waterkom komen.
Hier hebben we recht vóór ons uit een weg, die in schuine richting op Hoekelum aan loopt. Volgen we dien, dan komen we op den grooten grintweg uit, juist dáár waar de boschweg begint en de steenen grenspalen staan.
Maar we kunnen ook rechtsaf, meer direct in de richting van het dorp, den zandweg volgen, die tusschen twee huizen of hoeven door, linksom buigt.
Nu rechtuit gaande, zonder ons aan de zijwegen te storen[3], stuiten we tegen een groote boerderij. We slaan hier rechtsom en hebben dan de keus tusschen drie wegen links, allen op den grintweg uitkomende. Gaan we nu rechtuit door, dan komen we in het dorp terecht, schuins tegenover de kerk.
Deze wandeling doet men op zijn gemak in anderhalf uur, aangenomen dat men doorwandelt.
- ↑ Aan den snellen gang van het water ter zijde van den dam kan men zien dat de bodem hier sterker daalt dan men denkt.
- ↑ Belangstellenden zullen die plek wel vinden; ze ligt dicht bij een boerderij aan de Lange steeg, in N.- Westelijke richting een minuut of tien van den vijver af.
- ↑ Logeert men in Oud-Vossenhol, dan slaat men den eersten Zandweg links in, wijl die naast den tuin van het hôtel uitkomt.