Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Crapula (2)
← Crapula. Brasserie | Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1644) door Cesare Ripa et al.
Crapula. Brasserie, p. 71 |
Fragilita. Broosheyt → |
Uitgegeven in Amstelredam door Dirck Pietersz Pers. |
Crapula. Braſſerie.
EEn Vrouwe in ’t groen, die qualijck gekleet is, doch ſal vet zijn, uyten roſſen, en ſich leunen mette rechter hand op een ſchild, waer in een taefel met veelerhande ſpijſe geſchildert is, met een omſchrift Vera felicitas, dat is waere geluckſaligheyt, d’ander hand ſalſe op een Vercken houden.
De Braſſerie is een werck van gulſigheyt, en beſtaet in veelheyt en hoedanigheyt van ſpijſe, en plagh gemeenlijck te heerſchen in grove en botte Menſchen, die niet anders weten te bedencken, als dingen, die de ſinnen niet raecken.
Met groen wortſe gekleet, om datſe een geſtadige hope nae veranderinge van ſpijſe heeft, om ’t leven van tijd tot tijd, in vrolijckheyt door te brengen.
Het ſchild, nae de voorſeyde maniere, is om het eynde, van die geene, uyt te drucken, die totte Braſſerie is genegen, te weten de Smaeck, diewelcke zy geloven dat de geluckſaligheyt van deſe Werelt mede brengt, gelijck Epicurus ſeyt.
Het Vercken is van veele Schrijvers, voor de Braſſerie genomen, om dat het nergens anders om denckt, als om te ſchocken, en terwijle het de vuyligheyt uyten dreck op eet, ſoo ſteeckt het ſijnen kop niet op, ſich nimmermeer te rugge keerende, maer ſoeckt altijt voorwaerts, om beter ſpijſe te ſoecken.