Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Sollecitudine (3)

Uit Wikisource
Sol­le­ci­tu­di­ne. Be­kom­mer­in­ge Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1644) door Cesare Ripa et al., vertaald door Dirck Pietersz Pers

Sol­le­ci­tu­di­ne. Be­kom­mer­in­ge, p. 36

Sol­le­ci­tu­di­ne. Be­kom­mer­in­ge
Uitgegeven in Amstelredam door Dirck Pietersz Pers.
[ 36 ]

Sollecitudine. Bekommeringe.

EEn ſchoone vrouwe ruſtende op twee vleugels, met een Haen aen haere voeten, en een Sonne die uyt de Zee komt oprijſen, hebbende in beyde handen eenen uyrwijſer.
 Deſe beeldeniſſe wort ſchoon gemaeckt, want de Bekommerniſſe vat de Gelegentheyt by de hayren, en houtſe vaſt met al het ſchoon en goed datſe met haer voert.
 De vleugels bedieden de ſnelligheyt, en de Haen de naerſtigheyt. En om te betoonen dat de Bekommernis geduerig ſal zijn, en datſe ſal prijſlijck zijn, ſoo worden de uyrwercken en de Sonne daer by gedaen, diewelcke door haere geſtaedige en ſnelle loop, gedurigh en blijvende is.