Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants/Vnione Civile

Uit Wikisource
Se­di­tio­ne Ci­vi­le. Bur­ger­lijck Op­roer Iconologia of Uytbeeldinghen des Verstants (1644) door Cesare Ripa et al., vertaald door Dirck Pietersz Pers

Vnione Ci­vi­le. Bur­ger­lijcke Een­dracht, p. 73-74

Co­le­ri­co. Co­le­ri­co of d’op­loo­pen­de Na­tue­re, door ’t vier af­ge­beelt
Uitgegeven in Amstelredam door Dirck Pietersz Pers.
[ 73 ]

Vnione Civile. Burgerlijcke Eendracht.

EEn Vrouwe van een vrolijck opſicht, houdende in de rechter hand een Olijftack, die met een Mirthekrans omwoelt is, en in de ſlincker hand houtſe het viſchken Scarus.
 Eendracht is een bewaerſter der Steden: Want Auguſtinus ſeyt in ſijne Stadt Godes, dat een Stadt niet anders is, als een menichte van Menſchen, die in Eendracht zijn vereenight. En genomen, dat deſe Stadt tweedrachtigh wort, ſoo ſal daer ſcheuringe en d’ondergangh deſſelven, uyt voortkomen. Van hoe groote kracht de Eendracht zy, kan men door de Hiſtorie van Scilurus, den Koningh der Schyten, leeren, die ſijne t’achtigh [ 74 ]Soonen, wanneer hy nu ſoude ſterven, liet voor ſich brengen, en beval een yder dat hy eenen omwoelden boſſel met pijlen ſoude breecken. Maer als een yder, ſijne onvermogentheyt te kennen gaf, trock hy die, als nu half ſtervende, van een, en brackſe alle lichtlijcken van malkanderen, ſeggende: O Soonen! Indien ghy u macht eendrachtelijck te ſaemen voeght, ſoo ſuldy sterck zijn, maer ſoo ghy dieſelve door tweedracht van een ander ſcheurt, ſoo suldy lichtlijck worden overheert. Deſe raed van Scilurus is oock ten hooghſten in eene Burgerlijcke regeeringe noodigh. De Eendrachtigheyt der Burgeren, brengt altijd aengenaemheyt en ſoetigheyt, min noch meer als een inſtrument met veele welgetoonde ſnaeren, en een geluyt van veele ſtemmen, een lieflijcke overeenſtemminge maecken.
 De Olijftack met de Mirth omwoelt, is een teycken van welbehagen, en wort genomen voor de onderlinge Eendracht en lieflijcke Vreede der Burgeren: Naedien deſe boomen, door de Natuere vereenight zijnde, in onderlinge liefde, haere wortelen, door verwiſſelende omhelſingen, in malkanderen ſlingeren: En de Mirthe tack, door den Olijfboom met een aengenaeme vereeninge, geſpreyt zijnde, beſchermt den Olijfboom, op dat haere vruchten noch door de ſtercke kracht der Sonne, noch door ’t geweld der winden, beſchadight worden: ten eynde zy haere teedere en ſoete rijpheyt verkrijgen: Alſoo behooren oock de Burgeren door vriendelijcke omhelſingen en broederlijcke Liefde vereenight te zijn, op dat zy een lieflijcke ruſte en aengenaeme welvaert verkrijgende, malkanderen voor alle quaed mogen beſchermen.
 De viſch Scarus vermaent ons oock totte Eendracht, om door onderlinge Liefde vereenight, en met een vaerdigh gemoed gereet te zijn om andere te helpen: En dit mercken deſe Viſſchen, dat wanneer d’eene Visch den angel inſlockt, ſoo ſal d’ander Viſch terſtont komen en den draet in ſtucken bijten, of ſoo die in een net verſtrickt zijn, ſoo ſal d’ander Viſch, ſijnen ſteert nae den andren gevangenen Viſch keeren, die dan daer in bijt: en als d’ander Viſch dit gevoelt, ſoo treckt hy hem met een groote ſnelligheyt door de Masken, gelijck ’t ſelve Plutarchus verhaelt. Met gelijcke onderlinge genegentheyt en liefde, behooren oock de gemoederen der Burgeren te weſen, die onder malkanderen vereenight zijn: niet om malkanderen onder te dompelen, maer om malkanderen te verlichten, en van het onweeder der ellenden en vervolgingen te verloſſen: Welcke Godsdienſtige plichten, de herten der Menſchen verbinden, waer door de gemoederen grootelijx vereenight blyven: Waer uyt dan het lichaem der ſtad, groote aenwas en kracht, geduerende deſe Burgerlijcke eenigheyt, geluckigh ſal genieten.