Maximen van La Rochefoucauld/1.3

Uit Wikisource
Maximen toegevoegd in de editie van 1671 Maximen van La Rochefoucauld. Wikisource vertaling van Œuvres de La Rochefoucauld, nouvelle édition, vol. I, 1868 door François de La Rochefoucauld, vertaald door Wikisource collectief

Maximen toegevoegd in de editie van 1675

Maximen toegevoegd in de editie van 1678
Uitgegeven in Parijs door Librairie Hachette 1868, vertaling wikisource 2023.

[ 164 ]Maximen toegevoegd in de editie van 1675

  • 341. De hartstocht van de jeugd benadeelt het welzijn niet minder dan de onverschilligheid van de ouderdom. [ 165 ]
  • 342. De tongval van de geboortestreek blijft voortbestaan in de geest en in het hart, net zoals in de taal.
  • 343. Om een groot mens te zijn moet men alles weten te benutten wat het lot brengt.
  • 344. De meeste mensen hebben, net als de planten, verborgen eigenschappen die door het toeval te voorschijn komen. [ 166 ]
  • 345. Door de omstandigheden leren anderen ons kennen, en wij onszelf nog meer.
  • 346. Er kunnen geen regels in de geest en het hart van een vrouw zijn als ze niet overeenstemmen met haar temperament.
  • 347. We vinden mensen zelden gezond verstand hebben, tenzij ze onze mening delen. [ 167 ]
  • 348. Als men liefheeft twijfelt men vaak aan wat men het sterkst gelooft.
  • 349. Het wonderlijkste van de liefde is dat ze de behaagzucht geneest.
  • 350. Wat ons zo bitter stemt tegenover degenen die ons met sluwheid benaderen is dat ze denken slimmer te zijn dan wij.
  • 351. Het kost veel moeite te breken als men niet meer van elkaar houdt. [ 168 ]
  • 352. Men verveelt zich meestal bij degenen bij wie men zich niet kan veroorloven zich te vervelen.
  • 353. Een respectabel mens kan verliefd zijn als een gek, maar niet als een dwaas.
  • 354. Er zijn van die gebreken die, mits goed gehanteerd, schitterender zijn dan de echte vermogens.
  • 355. Bij het verlies van sommige personen voelen we meer gemis [ 169 ]dan verdriet; en bij anderen meer verdriet dan gemis.
  • 356. We prijzen gewoonlijk slechts van harte degenen die ons bewonderen.
  • 357. Kleine geesten worden gekrenkt door kleinigheden; grote geesten merken ze alle op maar zijn er niet door gekrenkt.
  • 358. Nederigheid is het echte bewijs van de christelijke deugden: [ 170 ]zonder haar behouden we onze gebreken en zijn die slechts aan het oog onttrokken door onze trots, die ze verbergt voor anderen en vaak ook voor onszelf.
  • 359. Ontrouw zou liefde moeten doen uitdoven, en we zouden nooit jaloers moeten zijn als men er het slachtoffer van is; enkel mensen die nooit aanleiding geven tot jaloezie zijn het waard om die op te wekken.
  • 360. Men verspeelt veel eerder ons krediet door kleine bedriegerijen tegenover ons dan grote tegenover anderen. [ 171 ]
  • 361. De jaloezie wordt altijd tegelijk met de liefde geboren, maar zij sterven niet altijd tegelijk.
  • 362. De meeste vrouwen betreuren de dood van hun geliefde niet zozeer vanwege hun liefde voor hem, maar om meer het beminnen waard te lijken.
  • 363. De klappen die anderen ons geven doen ons vaak minder pijn dan wat we onszelf aandoen.
  • 364. Men beseft voldoende dat men niet te veel over zijn vrouw moet praten, maar men beseft onvoldoende dat men nog minder over zichzelf moet praten. [ 172 ]
  • 365. Er zijn goede eigenschappen die aftakelen tot gebreken als ze aangeboren zijn, en andere die nooit volmaakt worden als ze verworven zijn: zo moet bijvoorbeeld ons verstand ons leren te waken over ons bezit en over wie te vertrouwen; daarentegen moet de natuur ons goedheid en dapperheid schenken. [ 173 ]
  • 366. Welk wantrouwen we ook hebben omtrent de eerlijkheid van degenen die met ons praten, we geloven altijd dat ze tegenover ons eerlijker zijn dan tegenover anderen.
  • 367. Er zijn weinig vrouwen met fatsoen die die manier van leven niet beu zijn.
  • 368. De meeste eerbare vrouwen zijn verborgen schatten, die slechts veilig zijn omdat men er niet naar zoekt.
  • 369. De kwellingen die we onszelf aandoen om niet lief te hebben zijn vaak gruwelijker dan de afwijzingen van de geliefde. [ 174 ]
  • 370. Er zijn maar weinig lafaards die altijd volledig hun angst beseffen.
  • 371. Het is bijna altijd de vergissing van degene die verliefd is niet te merken dat de liefde niet meer wordt beantwoord.
  • 372. Het grootste deel van de jongeren denken ongedwongen te zijn terwijl ze onbeleefd en lomp zijn.
  • 373. Er zijn van die tranen die vaak onszelf misleiden nadat ze eerst anderen hebben misleid. [ 175 ]
  • 374. Als men denkt van zijn geliefde te houden omwille van de liefde voor haar, dan vergist men zich terdege.
  • 375. Middelmatige geesten veroordelen gewoonlijk alles wat hun begrip te boven gaat.
  • 376. Afgunst verdwijnt door echte vriendschap, en behaagzucht door echte liefde.
  • 377. De grootste mislukking van scherpzinnigheid is niet het doel niet te bereiken, maar het voorbij te schieten. [ 176 ]
  • 378. Men geeft raad, maar men heeft geen invloed op het gedrag.
  • 379. Als onze vermogens minder worden, neemt ook onze goede smaak af.
  • 380. Het lot maakt onze goede en slechte eigenschappen zichtbaar, zoals het daglicht de voorwerpen. [ 177 ]
  • 381. Het geweld dat men zichzelf aandoet om trouw te blijven aan een geliefde is niet veel meer waard dan een keer ontrouw zijn.
  • 382. Onze daden zijn als opgegeven rijmwoorden, iedereen kan er bij aanvullen wat hem het beste bevalt.
  • 383. De wens om over onszelf te praten, en om onze gebreken van de door ons gewenste kant te laten zien, maakt een groot deel uit van onze openhartigheid. [ 178 ]
  • 384. Men zou zich nergens over moeten verbazen, behalve over het zich nog steeds kunnen verbazen.
  • 385. Men is bijna even moeilijk tevreden te stellen als men te veel liefheeft als wanneer de liefde vrijwel over is.
  • 386. Er zijn geen mensen die zo vaak ongelijk hebben als diegenen die het niet kunnen uitstaan ongelijk te hebben.
  • 387. Een dwaas heeft te weinig kwaliteiten om goed te zijn.
  • 388. Al werpt de ijdelheid de deugden niet volledig omver, ze brengt ze toch wel allemaal aan het wankelen. [ 179 ]
  • 389. Wat de ijdelheid van anderen zo onverdraaglijk maakt is dat ze de onze kwetst.
  • 390. We zien eerder af van ons eigenbelang dan van onze smaak.
  • 391. Het lot wordt door niemand zo blind gevonden als door degenen die er geen geluk door hebben.
  • 392. Men moet met zijn lot omgaan als met zijn gezondheid: ervan genieten als het goed gaat, geduld hebben als het slecht gaat, en nooit naar drastische middelen grijpen tenzij dat uiterst noodzakelijk is.
  • 393. Het burgerlijk fatsoen raakt men soms kwijt in het leger, maar nooit aan het hof. [ 180 ]
  • 394. Men kan slimmer zijn dan een ander, maar nooit slimmer dan alle anderen.
  • 395. Het is soms minder ongelukkig door een liefde bedrogen te worden dan erdoor te worden gedesillusioneerd.
  • 396. Men is zijn eerste geliefde lang trouw, als men niet aan een tweede liefde begint.
  • 397. We hebben doorgaans niet de moed om te zeggen [ 181 ]dat we geen slechte eigenschappen hebben, en onze vijanden geen goede, maar op de keper beschouwd zijn we nogal geneigd dat te geloven.
  • 398. Van al onze gebreken is die waar we ons het makkelijkst bij neerleggen de luiheid: we maken onszelf wijs dat zij verwant is aan alle vreedzame deugden, en dat zij, zonder deze te vernietigen, slechts het effect daarvan opschort.
  • 399. Er is een vorm van uitblinken die niet van het lot afhangt: het is een soort zelfbewustzijn dat ons kenmerkt en dat ons lijkt voor te bestemmen voor grote dingen; het is een prijs die we ongemerkt aan onszelf toekennen; het is door deze eigenschap dat we de achting van de anderen afdwingen, en zij is het gewoonlijk die ons meer boven hen plaatst dan afkomst, ereambten of verdiensten. [ 182 ]
  • 400. Er is verdienste zonder promotie, maar er is geen promotie zonder enige verdienste.
  • 401. Promotie is voor verdienste wat versiering voor mooie mensen is.
  • 402. Wat men het minst aantreft in liefdesavontuurtjes is liefde.
  • 403. Het lot bedient zich soms van onze gebreken om onze rang te verhogen, en er zijn lastige mensen waarvan de verdienste [ 183 ]slecht beloond zou worden als men niet bereid was te betalen voor hun afwezigheid.
  • 404. Het lijkt erop dat de natuur in het diepste van onze geest talenten en vaardigheden heeft verborgen die we niet kennen; enkel de hartstochten hebben het recht ze aan het licht te brengen en ons soms veel vastere en diepgaandere inzichten te verschaffen dan we met vernuft zouden kunnen bereiken.
  • 405. We komen als nieuwelingen aan in elke volgende levensfase, en we hebben er dan vaak te weinig ervaring voor, ondanks onze jaren.
  • 406. Behaagzieke vrouwen beroemen zich op jaloezie omtrent hun minnaar om te verbergen dat ze afgunstig zijn op andere vrouwen. [ 184 ]
  • 407. Het scheelt heel wat dat degenen die in onze listen trappen ons minder belachelijk overkomen dan wijzelf als we in die van anderen trappen.
  • 408. Het gevaar zich te blameren lopen ouderen die aantrekkelijk waren bij uitstek als ze vergeten dat ze dat niet meer zijn.
  • 409. We zouden ons vaak schamen voor onze mooiste daden als anderen alle beweegredenen ervoor zouden weten.

[ 185 ]

  • 410. Wat de meeste moeite kost in vriendschap is niet onze eigen tekorten te tonen; het is de ander de zijne te laten inzien.
  • 411. Men heeft vrijwel geen tekortkomingen die zo onvergeeflijk zijn als de middelen die men aanwendt om ze te verbergen.
  • 412. Welke schande we ook verdiend hebben, het ligt bijna [ 186 ]altijd in onze macht onze reputatie te herstellen.