Maximen van La Rochefoucauld/1.2

Uit Wikisource
Maximen uit de editie van 1666 Maximen van La Rochefoucauld. Wikisource vertaling van Œuvres de La Rochefoucauld, nouvelle édition, vol. I, 1868 door François de La Rochefoucauld, vertaald door Wikisource collectief

Maximen toegevoegd in de editie van 1671

Maximen toegevoegd in de editie van 1675
Uitgegeven in Parijs door Librairie Hachette 1868, vertaling wikisource 2023.

[ 153 ]Maximen toegevoegd in de editie van 1671

  • 301. Heel wat mensen doen luchtig over bezit, maar weinigen kunnen er afstand van doen. [ 154 ]
  • 302. Het is gewoonlijk slechts bij kleine belangen dat we het er maar op wagen niet op de schijn af te gaan.
  • 303. Wat voor goeds men ook van ons zegt, men leert ons niets nieuws.
  • 304. We vergeven vaak degenen die ons vervelen, maar we zijn niet in staat degenen te vergeven die wij vervelen.
  • 305. Het eigenbelang, waaraan men al onze misdaden toeschrijft, verdient vaak ook geprezen te worden voor onze goede daden. [ 155 ]
  • 306. Men ziet vrijwel geen ondankbaren zolang men nog in staat is goed te doen.
  • 307. Het is even acceptabel zichzelf hoog in te schatten als het belachelijk is dat tegenover anderen te laten blijken.
  • 308. Men heeft een deugd gemaakt van matigheid om de ambities van groten in te tomen en middelmatigen te troosten voor hun tekort aan geluk en gebrek aan verdienste. [ 156 ]
  • 309. Sommige mensen zijn voorbestemd om dwaas te zijn en begaan niet alleen dwaasheden door hun eigen beslissingen, maar worden daar ook door het lot toe gedwongen.
  • 310. Er overkomen ons soms dingen in het leven waarbij het helpt een beetje gek te zijn.
  • 311. Als iemand nooit belachelijk heeft geleken dan heeft men niet goed gekeken. [ 157 ]
  • 312. Dat geliefden het nooit moe worden bij elkaar te zijn komt doordat ze altijd over zichzelf praten.
  • 313. Hoe komt het toch dat ons geheugen voldoende in staat is de kleinste details te onthouden van wat ons overkwam, maar niet om te onthouden hoe vaak we die al verteld hebben aan dezelfde persoon?
  • 314. Het extreme genoegen dat we erin scheppen over onszelf te praten moet ons doen vrezen dat dit matig gedeeld wordt door onze toehoorders.
  • 315. Wat ons gewoonlijk belet onze vrienden diep [ 158 ]in ons hart te laten kijken is niet zozeer het wantrouwen dat we hebben tegenover hen, maar tegenover onszelf.
  • 316. Zwakke personen kunnen niet oprecht zijn.
  • 317. Het is geen grote tegenslag verplichtingen te hebben tegenover een ondankbare, maar het is onverdraaglijk in het krijt te staan bij een oneerlijk mens.
  • 318. Er zijn middelen te vinden om gekte te genezen, maar niet om een eigenzinnige kop te laten buigen. [ 159 ]
  • 319. Men zou niet lang de noodzakelijke gevoelens voor zijn vrienden en weldoeners in stand kunnen houden als men zichzelf toestond vaak over hun gebreken te praten.
  • 320. Heersers prijzen voor deugden die ze niet bezitten komt neer op hen straffeloos beledigen.
  • 321. We zijn eerder geneigd te houden van degenen die ons haten dan van degenen die ons meer liefhebben dan we willen.
  • 322. Enkel verachtelijke mensen zijn bang om veracht te worden. [ 160 ]
  • 323. Onze wijsheid is niet minder overgeleverd aan het lot dan ons bezit.
  • 324. In jaloezie schuilt meer eigenliefde dan liefde.
  • 325. We troosten vaak onszelf, uit zwakheid, om leed waarvoor het verstand ons niet kan troosten. [ 161 ]
  • 326. Belachelijk zijn beschadigt onze eer meer dan schande.
  • 327. We erkennen kleine gebreken alleen maar om de indruk te wekken dat we geen grote hebben.
  • 328. Afgunst is onverzoenlijker dan haat.
  • 329. Men denkt soms vleierij te haten, maar men haat enkel de manier van vleien. [ 162 ]
  • 330. Men vergeeft naargelang men liefheeft.
  • 331. Het is moeilijker trouw te blijven aan zijn geliefde als men er gelukkig mee is dan wanneer men er slecht door behandeld wordt.
  • 332. Vrouwen zijn zich niet bewust van heel hun behaagzucht.
  • 333. Vrouwen zijn niet volledig ongenaakbaar tenzij door afkeer. [ 163 ]
  • 334. Vrouwen kunnen moeilijker hun behaagzucht overwinnen dan hun hartstocht.
  • 335. In de liefde overtreft het bedrog bijna altijd het wantrouwen.
  • 336. Liefde kan zo groot zijn dat ze jaloezie verhindert.
  • 337. Het is met sommige goede eigenschappen als met die van zintuigen: wie ze volledig mist kan ze niet waarnemen, noch begrijpen. [ 164 ]
  • 338. Als onze haat te hevig is plaatst zij ons lager dan degenen die wij haten.
  • 339. We ervaren ons wel en wee slechts naargelang onze eigenliefde.
  • 340. Het verstand van de meeste vrouwen helpt hen eerder om hun dwaasheid te laten toenemen dan hun redelijkheid.