Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/11

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

INHOUD.


 



OVER DE WIJZIGINGEN EN VERANDERINGEN DIE IN DEN TAMMEN STAAT ONTSTAAN.


De oorzaken der veranderingen.—De uitwerkselen der gewoonte.—De erfelijkheid.—Kenmerken van tamme rassen.—De moeijelijkheid om een onderscheid te vinden tusschen rassen en soorten.—Het ontstaan van tamme rassen uit eene of uit verscheidene soorten.—Tamme duiven, hare afkomst en onderling verschil.—De beginselen waarnaar men voorheen handelde in het verkiezen van tamme dieren.—Over de opzettelijke en de onopzettelijke keus.—De onbekende afkomst onzer tamme dieren en verbouwd wordende planten.—De omstandigheden, welke den mensch in zijne keus begunstigen.......Blz. 16—54.


TWEEDE HOOFDSTUK

OVER DE WIJZIGINGEN EN VERANDERINGEN DIE IN DEN NATUURSTAAT ONTSTAAN.

De veranderlijkheid.—Individuele verschillen.—Twijfelachtige soorten.—Ver verspreide en groote soorten veranderen het meest.—De soorten van de grootere geslachten in zeker gewest veranderen meer dan de soorten van kleinere geslachten.—Vele soorten van de groote geslachten gelijken op rassen, wijl zij zeer naauw, maar ongelijk aan elkander verbonden zijn, en een zeer beperkt gebied bezitten. Blz. 55—69.