Naar inhoud springen

Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/130

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
116
OVER DE NATUURKEUS.

vensvoorwaarden. Want in een grooten omtrek zullen die voorwaarden langzamerhand en als ongevoelig in elkander overgaan. De kruising zal den grootsten invloed hebben op zulke dieren die voor elke geboorte paren, die veel heen en weêr trekken, en die niet zeer snel voorttelen. Daarom zullen bij zulke dieren, bij voorbeeld vogels, de rassen zich over het algemeen in afzonderlijke landstreken ophouden. Bij manwijven welke slechts nu en dan paren, en ook bij dieren die wel is waar voor elke geboorte paren, maar niet trekken en wel spoedig en snel voorttelen, kan een nieuw en verbeterd ras schielijk op de eene of andere plaats gevormd worden, en kan daar als een bijzonder ligchaam blijven bestaan; zoodat, als er eene kruising plaats heeft, zij slechts bij uitsluiting tusschen de dieren van het nieuwe ras onderling kan geschieden. Een plaatselijk ras, op die wijze gevormd, zal zich vervolgens langzamerhand over andere gewesten kunnen uitbreiden. Om alle bovengenoemde redenen nu hebben de plantkweekers volkomen gelijk, als zij bij voorkeur zaad winnen van een geheel veld met zekere planten van de zelfde verscheidenheid bezaaid, omdat de mogelijkheid, dat zij met andere verscheidenheden gekruist zijn, daardoor verminderd wordt. Zelfs ten opzigte van langzaam voorttelende dieren, die voor elke geboorte paren, moeten wij den invloed van onderlinge kruisingen op het tegenwerken van de natuurkeus niet te hoog schatten. Ik ben in staat eene menigte feiten op te sommen, ten bewijze dat rassen van de zelfde dieren langen tijd binnen zekeren omtrek afzonderlijk kunnen blijven bestaan wijl zij verschillende plekken bewonen, of wijl zij in verschillende jaargetijden voorttelen, of wijl de rassen van de zelfde soort bij voorkeur onderling paren.

De onderlinge kruising speelt eene groote rol in de natuur, wijl zij de individuen van de zelfde soort of van het zelfde ras zuiver houdt. Het spreekt van zelf dat dit het best kan plaats hebben bij dieren welke voor elke geboorte paren; doch ik heb reeds aangetoond dat wij reden hebben te gelooven, dat