Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/172

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
156
OVER DE WETTEN DER VERANDERLIJKHEID.

knaagdier; zij leven in de koude klimaten van de Färöer in het noorden, en van de Falklandseilanden in het zuiden, en ook op vele eilanden tusschen de keerkringen. Daarom beschouw ik de geschiktheid voor een bijzonder klimaat als eene eigenschap die gemakkelijk geënt wordt op de groote, aangeborene buigzaamheid van gestel, die aan de meeste dieren eigen is. Derhalve moet de eigenschap van den mensch en van zijne huisdieren, om de meest verschillende klimaten te kunnen verdragen, en moeten zulke feiten, als dat vroegere soorten van den olifant en van het neushoorndier in staat waren om een bevrozen klimaat te verdragen, terwijl de nu levende soorten allen tusschen of bij de keerkringen leven, niet als gedrochtelijke eigenschappen beschouwd worden, maar slechts als voorbeelden van eene zeer algemeene buigzaamheid die zich onder bijzondere omstandigheden heeft ontwikkeld.

Het is zeer moeijelijk uit te maken of het gewennen eener soort aan een bijzonder klimaat verschuldigd is aan de gewoonte alleen, of aan de natuurkeus van rassen die eene verschillende aangeborene geschiktheid bezaten, of wel aan beide middelen vereenigd. Dat de gewoonte eenigen invloed heeft, moeten wij gelooven, zoowel door analogie als door den telkens in elk landbouwkundig handboek, zelfs in de oude chinesche encyclopediën, gegevenen raad om zeer voorzigtig te zijn in het blootstellen van dieren uit zeker gewest aan den invloed van het klimaat in een ander. Het is niet denkbaar dat het den mensch gelukt zou zijn zooveel rassen en onderrassen uit te kiezen, met gestellen zoo bijzonder geschikt voor de landen waarin zij leven; het is vooral te danken aan de gewoonte. Aan den anderen kant twijfel ik niet of de natuurkeus zal steeds trachten zulke individuen te behouden, welke geboren zijn met gestellen het best geschikt voor hun geboorteland. In verhandelingen over vele soorten van gekweekte planten vindt men vermeld, dat zekere verscheidenheden gehouden worden als beter dan anderen weerstand te kunnen bieden aan zeker kli-