Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/177

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
161
VERGOEDING OF EVENWIGT.

te danken, want een stamvader kan door de natuurkeus de eene of andere wijziging ondergaan hebben, en na duizend generatiën kunnen zijne afstammelingen nog weder eene andere afwijking vertoonen; en als die twee veranderingen overgegaan zijn op eene geheele groep der nakomelingen met verschillende gewoonten, dan zou men natuurlijk denken dat zij noodzakelijk met elkander in verband stonden. Zoo twijfel ik ook niet of sommige duidelijke betrekkingen, tusschen geheele orden voorkomende, zijn geheel en al een gevolg van de wijze waarop de natuurkeus heeft gewerkt. Bij voorbeeld: alph. de candolle heeft opgemerkt dat er nooit gevleugelde zaden gevonden worden in vruchten die zich niet openen. Ik zou die regel verklaren door het feit dat het zaad niet langzamerhand door de natuurkeus gevleugeld gemaakt kon worden, dan in die vruchten alleen welke zich openen; zoodat die individuen onder de planten welke zaden voortbragten een weinig beter dan anderen geschikt om weggewaaid te worden, een voordeel verkregen hebben boven zulken, die zaden voortbragten minder ter verspreiding geschikt: en zoo iets kon niet gebeuren in vruchten die zich niet openden.

De oudere geoffroy en goethe verkondigden ongeveer op het zelfde tijdstip hunne wet van vergoeding of van evenwigt, of, zooals goethe het uitdrukte: ten einde aan de eene zijde kwistig te kunnen zijn, is de natuur gedwongen aan de andere zijde spaarzaam te wezen. Ik vind dat dit in zekere mate waar is bij onze huisdieren en tuinplanten: als het voedsel zeer rijkelijk naar het eene of andere deel vloeit, gaat het zelden rijkelijk naar een ander deel: het is moeijelijk eene koe te mesten en tevens te maken dat zij veel melk geeft. De zelfde verscheidenheid van kool levert geen overvloed van voedzame bladeren en van oliehoudende zaden. Als het zaad in onze vruchten mislukt, worden de vruchten zelven veel grooter en beter dan anders. Bij hoenders met groote kuiven op den kop zijn de kammen gewoonlijk