Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/250

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
234
OVER HET INSTINKT.

hennen, ten minste van de zuidamerikaansche soort, Rhea Darwini, vereenigen zich en leggen eerst eenige eijeren in het eene nest en dan weder eenigen in een ander; terwijl die eijeren door de hanen uitgebroed worden. Dat instinkt staat waarschijnlijk in verband tot het feit dat de hennen een groot getal van eijeren leggen, doch, gelijk de koekoek doet, met tusschenpoozen van twee of drie dagen. Desniettemin is dat instinkt van den amerikaanschen struisvogel nog niet zeer volmaakt geworden, want een groot getal van eijeren ligt over de vlakten verstrooid, zoodat ik eens op één dag niet minder dan een snees verlorene en verwaarloosde eijeren opraapte.

Ook vele bijen leggen hare eijeren in de nesten van andere bijen. Dit geval is veel opmerkelijker dan dat van den koekoek; want die bijen hebben niet slechts het instinkt, maar ook eene ligchaamsinrigting die haar tot zulk een bedrijf noodzaakt, want zij bezitten niet het toestel om stuifmeel te verzamelen, dat zij zouden behoeven, indien zij de eigene jongen zouden moeten voederen. Ook eenige soorten van zandwespen, Sphegidae, leven ten koste van andere soorten; en fabre heeft voor eenigen tijd bewezen dat men gelooven moet, dat, ofschoon Trachites nigra in het algemeen haar eigen nest maakt en een voorraad van spijs opzamelt voor hare eigene larven, zij toch, als zij een nest van eene andere zandwesp kan vinden, dat reeds met een voorraad van voedsel is gevuld, daarvan gebruik maakt. In dit geval en in het vooronderstelde van den koekoek kan ik geen bezwaar vinden om aan te nemen dat de natuurkeus eene toevallige gewoonte tot eene blijvende heeft gemaakt, als zij ten voordeele van de soort was, en als de insekten, welker nesten en voorraadschuren dus ingenomen en geplunderd werden, daardoor niet werden uitgeroeid.