Pagina:Darwin - Het ontstaan der soorten (1860).djvu/41

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
27
VERSCHILLEN IN DE TAMME RASSEN.

len in zulke kenmerken die eene waarde van geslachtkenmerken bezitten. Ik meen te kunnen bewijzen dat die bewering onhoudbaar is; maar de natuurkundigen loopen zoo ver uiteen in de bepaling van geslachtkenmerken, dat wij veilig mogen gelooven dat die bepaling nog gemaakt moet worden. Bovendien, wij hebben met het oog op de wijze waarop de geslachten zijn ontstaan, geen regt om te verwachten dat wij dikwijls echte geslachtkenmerken bij onze huisdieren en verbouwde planten zullen waarnemen.

Als wij trachten de ligchamelijke verschillen van de tamme rassen eener soort op hunne juiste waarde te schatten, dan vervallen wij weldra in twijfeling en onzekerheid; immers wij weten niet of zij van eene stamsoort of van onderscheidene stamsoorten afkomstig zijn. Het zou van het hoogste belang zijn als dit duistere punt opgeklaard kon worden; als het bewezen kon worden dat de hazewind, de dog, de poedel, de mops en de brak, die allen hunne ligchamelijke kenmerken zoo getrouw aan hunne nakomelingen overgeven, van eene enkele soort afkomstig waren. Immers zoo iets zou een groot gewigt in de schaal leggen om ons te doen twijfelen aan de onveranderlijkheid der soorten. Ik geloof niet, dat het geheele zoo groote verschil tusschen de onderscheidene bovengenoemde dieren te wijten is aan het tam maken alleen. Ik geloof dat een gering gedeelte van het verschil daaraan toe te schrijven is, dat zij van onderscheidene soorten afstammen. Doch van eenige andere getemde soorten bestaat er een groot vermoeden, ja zelfs eene groote waarschijnlijkheid, dat allen van eene enkele wilde soort afkomstig zijn.

Dikwijls heeft men beweerd dat men voor het temmen vooral zulke dieren en planten uitgekozen heeft, die eene buitengewoon groote neiging tot verandering en eveneens eene buitengewoon groote geschiktheid om aan verschillende klimaten weêrstand te bieden, bezaten. Ik ontken volstrekt niet dat die eigenschappen grootelijks medegewerkt zullen hebben om onze meeste huisdieren en tuinplanten tot voorwerpen van eene groote waarde voor